|
Geldt voor wagens met snelheidsbegrenzer
Om het regelsysteem in te schakelen, hendel in stand -1- Afbeelding90► trekken.
Om de snelheidsbegrenzer te selecteren, drukt u op toets -B-. De aanwijzing voor de bestuurder
Snelheidsbegrenzer: gekozen verschijnt in het instrumentenpaneel.
Om de regelsnelheid op te slaan, drukt u tijdens het rijden op de toets -A-.
De opgeslagen regelsnelheid en het controlelampje
worden in het instrumentenpaneel weergegeven.
Bij ingeschakelde snelheidsbegrenzer kunt u naar het snelheidsregelsysteem*
link► wisselen. Toets -B- indrukken.
De voor de snelheidsbegrenzer ingestelde regelsnelheid blijft opgeslagen en kan bij het terugschakelen naar de modus snelheidsbegrenzer weer worden hervat.