Gebruiksaanwijzing AUDI Q7 jaar version 2010
 Audi Q7   Raadgevingen voor het gebruik   Velgen en banden  Bandenspanningscontrolesysteem
Het bandenspanningscontrolesysteem controleert tijdens de rit de bandenspanning van de vier wielen.
De bestuurder wordt bij spanningsverlies door de controlelampjes en en aanwijzingen voor de bestuurder op het display in het instrumentenpaneel gewaarschuwd. Het systeem werkt met behulp van sensoren aan de wielen. De meldingen van deze sensoren worden draadloos aan het bandenspanningscontrolesysteem overgedragen.
Houd er rekening mee dat de bandenspanning ook afhankelijk is van de temperatuur van de band. Per 10 °C temperatuurstijging van de band stijgt de bandenspanning met ca. 0,1 bar. Tijdens het rijden wordt de band warm en neemt de bandenspanning toe. Corrigeer de bandenspanning daarom alleen in koude toestand, als de temperatuur van de band ongeveer overeenkomt met de omgevingstemperatuur.
De actuele temperatuur en spanning van uw banden wordt in de MMI weergegeven Link.
Het bandenspanningscontrolesysteem bewaakt de opgeslagen bandenspanningen. Het systeem kan de wagenbelading niet herkennen. Na elke wijziging in de bandenspanningen (omschakelen van spanning voor gedeeltelijke belading naar spanning voor volle belading en omgekeerd) of na het verwisselen of ruilen van een wiel bij uw wagen moeten de bandenspanningen in de MMI opnieuw worden opgeslagen Link. De voor uw wagen aanbevolen bandenspanning vindt u op de sticker op de portierstijl (bestuurderszijde) Link.
ATTENTIE!
  • De bandenspanning in geen geval corrigeren bij verhoogde bandentemperatuur. Dit kan tot zware beschadiging van de banden en zelfs tot een klapband leiden - gevaar voor ongevallen!
  • Bij het langdurig rijden met hoge snelheden heeft een band met te lage bandenspanning een grotere vervorming. Hierdoor wordt de band te warm. Dit kan tot het loslaten van het loopvlak en zelfs tot een klapband leiden - gevaar voor ongevallen!
Milieu
Te lage bandenspanning verhoogt het brandstofverbruik en de bandenslijtage.
Aanwijzing
  • Het bandenspanningscontrolesysteem ondersteunt de bestuurder bij de controle van de bandenspanning. De bestuurder blijft echter verantwoordelijk voor de juiste bandenspanning.
  • De bandenspanning mag alleen bij banden waarvan de temperatuur ongeveer overeenkomt met de omgevingstemperatuur worden gecorrigeerd.
  • Als de banden worden vervangen, moeten de sensoren en ventielen niet worden losgemaakt of verwisseld. Alleen het ventielinzetstuk en indien nodig het ventiel en de wielelektronica vervangen.
  • Na gebruik van de bandenreparatieset* kan er een verkeerde weergave van resp. storing in het bandenspanningscontrolesysteem ontstaan. Daarom moet de sensor voor het bandenspanningscontrolesysteem door een (Audi-)specialist worden vervangen.
  • De bandenspanningscontrole is afgestemd op uw Audi met banden met de markering „AO“ resp. „RO“. Wij adviseren u alleen deze banden te gebruiken.

Alle afbeeldingen, logo's en teksten zijn eigendom van Audi ©. Deze website heeft geen relatie met het bedrijf Volkswagen - Audi Spanje of een van haar dochterondernemingen ter wereld. Meer informatie. Om contact op te nemen met de auteur van deze website, klik hier.