Bij het rijden met een aanhangwagen is het automatische verlagen niet gewenst.
Als u een aanhangwagen aan uw wagen vastkoppelt en de elektrische stekerverbinding tussen wagen en aanhangwagen tot stand brengt, herkent het systeem de „aanhangwagen“ en schakelt deze bijzondere functie automatisch in. De functie wordt automatisch weer uitgeschakeld als de aanhangwagen van de wagen wordt losgekoppeld. De functie voor het rijden met aanhangwagen kan ook handmatig in de MMI worden in- en uitgeschakeld.
Kies: functietoets CAR > functietoets SETUP > Aanhangwagengebruik.
Niveau instellen bij het rijden met aanhangwagen
- Vóór het aankoppelen van de aanhangwagen en vóór het instellen van de kogeldruk aan de aanhanger moet de automatic- of comfortfunctie worden ingeschakeld, zodat de wagen op normaal niveau staat Link.
- Als u in de dynamic-functie wilt rijden, moet deze functie vóór het aankoppelen van de aanhanger en vóór het instellen van de kogeldruk worden gekozen. Houd er echter rekening mee dat de wagen naar laag niveau wordt verlaagd en de bodemvrijheid beperkt is.
- Als u over slecht wegdek moet rijden, kunt u na het aankoppelen van de aanhangwagen resp. na het instellen van de kogeldruk de offroad- of lift-functie instellen.
Beperkingen bij het rijden met aanhangwagen
Als met een aanhangwagen wordt gereden, kan de lift-functie slechts tot een snelheid van ca. 20 km/h en de offroad-functie slechts tot een snelheid van ca. 35 km/h worden gekozen. De lift-functie wordt bij het overschrijden van een snelheid van ca. 40 km/h automatisch uitgeschakeld, de offroad-functie bij het overschrijden van een snelheid van ca. 50 km/h.
Als de wagen vóór het inschakelen van de functie voor het rijden met aanhangwagen in de automatic-, comfort-, offroad- of lift-functie staat, kan de dynamic-functie niet worden ingeschakeld.
Als de wagen voor het activeren van de functie voor het rijden met aanhangwagen in de functie dynamic staat, kan in deze functie worden gereden. Als vanuit deze functie wordt overgeschakeld naar een andere functie, kan niet opnieuw worden gekozen voor de functie dynamic.
Aanwijzing
- De wagen wordt bij het rijden met een aanhangwagen niet naar laag niveau of snelwegniveau verlaagd.
- De functie voor het rijden met een aanhangwagen wordt ook automatisch ingeschakeld, als een fietsdrager wordt gemonteerd en het stopcontact voor de aanhangwagen wordt gebruikt. In dat geval kunt u de functie voor het rijden met een aanhangwagen in het hoofdmenu SETUP van de adaptive air suspension handmatig uitschakelen, zodat u geen last heeft van de beperkingen die gelden bij het rijden met een aanhangwagen.