- Afb.1 MMI-scherm: Instellingen
Geldt voor wagens: met adaptive air suspension
In de MMI wordt de rijfunctie ingesteld en het actuele wagenniveau weergegeven.
Voorwaarde: Het contact is ingeschakeld.
Kies: functietoets CAR.
Omhoogbrengen en omlaagbrengen
Wanneer pijl -1- wit Afb.1 is, wordt de wagen omhooggebracht.
Wanneer pijl -2- wit is, wordt de wagen omlaaggebracht.
De betreffende pijl brandt totdat de niveauverandering is afgesloten. De benodigde tijd voor een niveauverandering kan afhankelijk van de actuele rijsituatie variëren.
Weergave van het wagenniveau
Het actuele wagenniveau wordt in de segmentweergave -3- met gevulde segmenten weergegeven. Als alleen het onderste segment is gevuld, staat de wagen op snelwegniveau. Als alle segmenten zijn gevuld, staat de wagen op hoogteniveau 2 en heeft de grootst mogelijke bodemvrijheid.
Tijdens het omhoogbrengen of laten zakken wordt het doelniveau met een pijl -4- aan de zijkant van het betreffende segment weergegeven. De pijl wordt weer onderdrukt, als de wagen zich op het doelniveau bevindt.
Beperkingen bij de instelling in de MMI
Houd er rekening mee dat niet elke rijfunctie in elke rijsituatie kan worden gekozen. Zo kan bv. niet naar de functie lift worden geschakeld bij snelheden boven 20 km/h. Deze functie wordt dan op het MMI-scherm grijs weergegeven.
De wagen kan alleen omlaag worden gebracht, wanneer alle portieren gesloten zijn. Als een van de portieren geopend is, worden alle functies waarvan de niveau-instelling onder het huidige wagenniveau ligt grijs op het MMI-scherm weergegeven. Als een portier tijdens het zakken van de wagen wordt geopend, wordt de neerwaartse beweging onderbroken totdat alle portieren weer gesloten zijn.
Als het systeem tijdelijk niet beschikbaar is, bv. bij een lege persluchtaccumulator, worden de functies die niet kunnen worden ingesteld, grijs op het MMI-scherm weergegeven. Zodra het systeem weer beschikbaar is, kunnen de rijfuncties op het scherm weer worden gekozen.
Aanwijzing
- Voor meer informatie over de rijfuncties Link.
- Als de persluchtaccumulator leeg is, kan de compressor worden ingeschakeld door de motor te starten. De adaptive air suspension is na een korte wachttijd dan weer beschikbaar.
- Om overbelasting te voorkomen schakelt het systeem bij meermaals na elkaar afstellen kort uit. De adaptive air suspension is na een korte wachttijd dan weer beschikbaar.