|
Let op de belangrijke aanwijzingen op link►.
Voorbereidingen
Let erop dat de sleepkabel niet verdraaid is. Anders kan bij het afslepen een sleepoog eruit draaien.
Schakel bij beide wagens de alarmlichten in link►.
Let daarbij echter zo nodig op andere voorschriften.
Trekkende wagen (voor)
Rijd pas echt weg als de sleepkabel strak staat.
Geldt voor wagens met schakelbak
Bij het wegrijden rustig koppelen.
Geef bijzonder voorzichtig gas.
Vermijd plotselinge rij- en remmanoeuvres.
Getrokken wagen (achter)
Zorg ervoor dat het contact is ingeschakeld, zodat het stuurwiel niet geblokkeerd is en u zo nodig de knipperlichten, de claxon en de ruitenwissers kunt bedienen ►.
De rembekrachtiger werkt alleen bij draaiende motor. De stuurbekrachtiging werkt alleen bij ingeschakeld contact en rijdende wagen 1). Anders moet u het rempedaal aanzienlijk krachtiger intrappen en voor het sturen meer kracht gebruiken.
Zet de parkeerrem los link►.
Geldt voor wagens met schakelbak
Uit de versnelling schakelen.
Geldt voor wagens met automatische versnellingsbak
Kies rijstand N.
Let erop dat de sleepkabel altijd strak staat.