Gebruiksaanwijzing AUDI A6 AVANT
 Audi A6 Avant    Aanwijzingen voor het rijden    Aanhangwagengebruik  Rijden met aanhangwagen
Bij het gebruik van een aanhangwagen moet op enkele zaken worden gelet.
Let op het toelaatbare aanhangwagengewicht Link.
Wagens met adaptive air suspension*: om de rijmodus auto in te stellen, kiest u in de MMI: functietoets CAR > auto.
Wagens met adaptive air suspension*: om de wagen te verlagen, kiest u in de MMI: functietoets CAR > keuzetoets Verlagen.
Aanhangwagengewicht
Het toelaatbare aanhangwagengewicht mag in geen geval worden overschreden.
Als u het toelaatbare aanhangwagengewicht niet volledig gebruikt, kunt u overeenkomstig steilere hellingen nemen.
De vermelde aanhangwagengewichten gelden alleen voor hoogten tot 1000 m boven de zeespiegel. Aangezien bij toenemende hoogte door de afnemende luchtdichtheid het motorvermogen daalt en daardoor ook het klimvermogen vermindert, neemt ook het toelaatbare aanhangwagengewicht overeenkomstig af. Per 1000 m hoogtetoename moet het toelaatbare treingewicht (wagen + aanhangwagen) met 10% worden verminderd. Het treingewicht is het gewicht van de (beladen) wagen en de (beladen) aanhangwagen samen.
De gegevens over de kogeldruk op het typeplaatje van de trekhaak zijn slechts testwaarden. De voor de wagen geldende waarden die vaak onder deze waarden liggen, staan op het kentekenbewijs (NL) resp. op de inschrijvingspapieren (B) of in Link.
Audi drive select instellen (adaptive air suspension)*
Gaat u vóór het aankoppelen van de aanhangwagen en vóór het instellen van de kogeldruk van de aanhangwagen na of de wagen zich op normaal niveau bevindt. Daartoe moet de rijmodus auto of comfort zijn ingeschakeld Link, Voorzichtig!.
Als u over slecht wegdek moet rijden, kunt u na het aankoppelen van de aanhangwagen resp. na het instellen van de kogeldruk de wagen omhoogbrengen Link.
Verdeling van de belading
Belading in de aanhangwagen zo verdelen, dat zware voorwerpen zo dicht mogelijk bij de as liggen. Ervoor zorgen dat voorwerpen niet kunnen verschuiven. Bij ongunstige belading kan het rijgedrag negatief beïnvloed worden. Dit kan tot activering van de aanhangwagenstabilisator* en daardoor tot een snelheidsvermindering leiden.
De toelaatbare kogeldruk zo veel mogelijk gebruiken, maar niet overschrijden.
Bandenspanning
Kies de bandenspanning die hoort bij „maximale belading“ van uw wagen, zie sticker voor bandenspanning op het bestuurdersportier. Corrigeer zo nodig ook de bandenspanning van de aanhangwagen volgens het advies van de fabrikant.
Buitenspiegels
Als u het verkeer achter de aanhangwagen niet met de gewone buitenspiegels kunt overzien, moet u extra buitenspiegels laten plaatsen. Beide buitenspiegels moeten aan inklapbare steunen zijn bevestigd. Verstel ze zo, dat u voldoende zicht naar achteren hebt.
Koplampen
Controleer vóór het rijden bij aangekoppelde aanhangwagen ook de afstelling van de koplampen. Wagens met halogeenkoplampen: wijzig zo nodig de afstelling met behulp van de lichtbundelhoogteverstelling, zie Link. Wagens met xenon plus-koplampen*: de lichtbundelhoogte wordt automatisch aan de beladingstoestand van de wagen aangepast.
Stroomvoorziening
Wanneer u het contact uitschakelt, blijft de aanhangwagen worden voorzien van stroom zolang het energiemanagement niet ingrijpt.
Voorzichtig!
Wagens met adaptive air suspension*:
  • Door temperatuurschommelingen of wijzigingen in de belasting kan de hoogte van de geparkeerde wagen veranderen.
  • Stelt u in elk geval de modus auto of comfort in. Anders is de voor uw wagen geldende kogeldruk niet meer van toepassing.
Aanwijzing
Bij frequent gebruik van een aanhangwagen adviseren wij u om de wagen ook tussen de onderhoudsintervallen in te laten onderhouden.

Alle afbeeldingen, logo's en teksten zijn eigendom van Audi ©. Deze website heeft geen relatie met het bedrijf Volkswagen - Audi Spanje of een van haar dochterondernemingen ter wereld. Meer informatie. Om contact op te nemen met de auteur van deze website, klik hier.