Gebruiksaanwijzing AUDI A6 AVANT
 Audi A6 Avant    Bediening    Parkeerhulp  Parkeerhulp met omgevingscamera's
Geldt voor wagens: met parkeerhulp met omgevingscamera's
De weergave kan worden gebruikt om langs de stoep te parkeren.
Beschreven is, hoe u rechts inparkeert. Wanneer u links inparkeert, gaat u overeenkomstig te werk.
De volgende stappen gelden alleen, indien zich naast de parkeerruimte geen obstakel (bv. een muur) bevindt. Anders moet u de „aanwijzingen voor het inparkeren naast obstakels“ opvolgen Link.
Knipperlicht inschakelen.
Uw wagen naast een geparkeerde wagen voor de gewenste parkeerruimte positioneren. De afstand tot deze wagen moet ca. 1 m bedragen.
De MMI inschakelen en de achteruitversnelling kiezen. De parkeerhulp wordt ingeschakeld en de weergave fileparkeren wordt weergegeven.
Op de MMI-bedieningseenheid de keuzetoets -1- Afb.3 indrukken. Dee weergave haaks op de rijbaan inparkeren wordt weergegeven.
Achteruitrijden en uw wagen zo positioneren, dat het blauwe vlak -2- grenst aan de wagen achter u resp. aan rand van de parkeerruimte ATTENTIE!, Voorzichtig!. Het blauwe vlak vormt een verlenging van de omtrekken van de wagen met ca. 5 m naar achteren. De lange zijde van het blauwe vlak moet tegen de stoeprand aan liggen. Het gehele blauwe vlak moet in de parkeerruimte passen.
Uw stuurwiel bij stilstaande wagen helemaal naar rechts draaien.
Achteruit in de parkeerruimte rijden tot de gebogen blauwe lijn de stoeprand Afb.4 raakt ATTENTIE!, Voorzichtig!. Wagen stoppen.
Uw stuurwiel bij stilstaande wagen helemaal naar links draaien.
Verder achteruit de parkeerruimte inrijden, tot de wagen parallel ten opzichte van de stoeprand staat ATTENTIE!, Voorzichtig!. -3- markeert de achterbumper. Uiterlijk dan niet meer verder rijden als de rode oriëntatielijn -4- aan een hindernis grenst! Let daarbij op de voorzijde van de wagen.
Inparkeren naast obstakels
Als zich naast de parkeerruimte een obstakel (bv. een muur) bevindt, moet u aan de zijkant een grotere afstand aanhouden. Positioneert u de lange zijde van het blauwe vlak op voldoende afstand van de stoeprand. Het vlak mag niet tegen de stoeprand aan liggen. Ook het draaien van het stuurwiel moet veel vroeger gebeuren. De blauwe boog Afb.4 mag de stoeprand niet raken, maar moet voldoende afstand tot de stoeprand hebben.
Aanwijzing
Afhankelijk van het ingeschakelde knipperlicht worden de oriëntatielijnen en vlakken rechts of links weergegeven.

Alle afbeeldingen, logo's en teksten zijn eigendom van Audi ©. Deze website heeft geen relatie met het bedrijf Volkswagen - Audi Spanje of een van haar dochterondernemingen ter wereld. Meer informatie. Om contact op te nemen met de auteur van deze website, klik hier.