Door de complexe voedingsspanning mogen alle werkzaamheden die te maken hebben met de accu, bv. accukabels losmaken, vervangen etc.,
alleen door een (Audi-)specialist worden uitgevoerd
►.
In uw wagen kunnen meerdere accu s met verschillende technologieën zijn ingebouwd:
- Wagenaccu (bv. voor motorstart, basisvoeding) link► resp. link►
- Extra accu (bv. voor recuperatie, meeruitvoeringen) link►
Wagen gedurende langere tijd niet gebruiken
Bij een langere periode van stilstand ontlaadt de accu zich steeds verder. Om het startvermogen te behouden, worden elektrische verbruikers teruggeregeld of uitgeschakeld link►. Enkele comfortfuncties, zoals de binnenverlichting of de elektrische stoelverstelling, zijn onder bepaalde omstandigheden niet beschikbaar. De comfortfuncties zijn weer beschikbaar als u het contact inschakelt en de motor start.
Ondanks de verbruikersuitschakeling raakt de accu door ruststroomverbruikers ontladen als de wagen langere tijd stilstaat. Volledige ontlading heeft een chemische reactie tot gevolg, waardoor de accu van binnen onherstelbaar wordt beschadigd. Om dit te voorkomen moet de accu maandelijks worden opgeladen link►. Raadpleeg een (Audi-)specialist.
In het koude jaargetijde wordt de accu zeer sterk belast. Verminderd startvermogen is het gevolg. Laat de accu daarom vóór het begin van het koude jaargetijde door uw (Audi-)specialist controleren.
- Alle werkzaamheden aan accu s of aan de elektrische installatie in uw wagen kunnen verwondingen, invreten, ongeval- en brandgevaren laten ontstaan. Om deze reden mogen alle werkzaamheden alleen door een specialist worden uitgevoerd.
- Laadkabels of startkabels mogen nooit direct op de accu van uw wagen worden aangesloten. Gebruik uitsluitend de aansluitingen in de motorruimte link►.
VOORZICHTIG
- Als de wagen langere tijd niet wordt gebruikt, de accu beschermen tegen vorst zodat deze niet kan "bevriezen" en daardoor kan worden beschadigd link►.
- Onder de laadvloer achter een bekleding bevinden zich elektrische componenten, die tijdens de werking warm worden. Opdat de componenten niet oververhit raken, mogen onder de laadvloer geen voorwerpen zoals bv. dekens worden opgeborgen. Bij oververhitting schakelen de componenten korte tijd uit. Dit wordt door een aanwijzing voor de bestuurder in het instrumentenpaneel zolang weergegeven, tot de temperatuur weer normaal is.