Geldt voor wagens met laagprofielbanden
Uw wagen is af fabriek met laagprofielbanden* uitgerust. Laagprofielbanden bieden in vergelijking met andere band-/velgcombinaties een breder loopvlak en een grotere velgdiameter bij geringere hoogte van de wang van de band. Daardoor ontstaat een soepeler rijgedrag. Op slechte wegen en straten kan dit echter leiden tot comfortbeperkingen en hogere afrolgeluiden.
Laagprofielbanden kunnen bijvoorbeeld door zware schokken, gaten in de weg, putdeksels, verkeersdrempels en stoepranden sneller beschadigd raken dan standaardbanden. Daarom is het heel belangrijk, dat de juiste bandenspanning wordt aangehouden link►.
Om schade aan banden en velgen te voorkomen, moet u op slechte wegen uiterst voorzichtig rijden.
Controleer uw wielen regelmatig, tenminste elke 3.000 km, op schade zoals bobbels/scheuren in de wangen van de band of vervormingen/scheuren in de velgen.
Laat na een zware schok of bij een beschadiging de banden en velgen direct door een specialist controleren resp. vervangen.
Laagprofielbanden kunnen sneller verslijten dan standaardbanden.
Zomerbanden zijn niet geschikt bij kou, sneeuw of ijzel. Wanneer u in deze omstandigheden gaat rijden, gebruikt u dan winter- resp. allweather-banden link►.