|
Geldt voor wagens met automatische versnellingsbak
De ingeschakelde keuzehendelstand en de ingeschakelde versnelling worden op het infotainmentscherm weergegeven.
P - Parkeervergrendeling
De parkeervergrendeling mag alleen bij stilstaande wagen worden ingeschakeld
►.
Om de keuzehendel in keuzehendelstand P te zetten en uit deze stand te nemen, moet de grendelknop (knop in de keuzehendelgreep) worden ingedrukt en tegelijkertijd het rempedaal worden ingetrapt.
De achteruitversnelling mag alleen bij stilstaande wagen en stationair draaiende motor worden ingeschakeld
►.
Voor het inschakelen van keuzehendelstand R de grendelknop indrukken en tegelijkertijd het rempedaal intrappen. In keuzehendelstand R brandt bij ingeschakeld contact de achteruitrijlamp.
N - Neutrale (stationaire) stand
In deze keuzehendelstand is er geen versnelling ingeschakeld.
D/S - Normale stand voor vooruitrijden
In de stand D/S kan de versnellingsbak in de normale stand D of in de sportstand S worden gebruikt. Om de sportstand S te kiezen, trekt u de keuzehendel kort naar achteren. Door de hendel opnieuw aan te trekken wordt weer de normale stand D gekozen. De gekozen rijstand wordt op het infotainmentscherm weergegeven.
In de normale stand D kiest de versnellingsbak automatisch de geschikte overbrengingsverhouding. Deze is afhankelijk van motorbelasting, rijsnelheid en rijstijl.
U kunt de sportstand S voor een sportieve rijstijl kiezen. Het volledige vermogen van de motor wordt benut. Bij het versnellen kunnen de schakelfasen voelbaar zijn.
Voor het inschakelen van keuzehendelstand D/S vanuit N moet bij snelheden onder 2 km/h of bij stilstaande wagen het rempedaal worden ingetrapt
►.
E – Efficiency*
In de rijmodus efficiency link► kiest de versnellingsbak de schakelpunten in lagere toerentalbereiken. Als eerder wordt opgeschakeld, wordt niet het volledige vermogen van de motor benut. Dit zorgt voor een gunstiger brandstofverbruik.
Bij ingestelde efficiency-rijmodus wordt op het scherm in plaats van D rijstand E weergegeven Afbeelding72►.
- Vóór het wegrijden controleren of de gewenste rijstand naast de keuzehendel wordt aangegeven.
- Ook bij uitgeschakeld contact kan de wagen wegrollen.
- Nooit tijdens het rijden de keuzehendel in stand R of P zetten - gevaar voor ongevallen!
- Bij draaiende motor is het in alle keuzehendelstanden behalve P nodig om het rempedaal ingetrapt te houden, omdat ook bij stationair toerental de krachtoverbrenging niet helemaal wordt onderbroken - de wagen "kruipt" - gevaar voor ongevallen!
- Als bij een stilstaande wagen een rijstand is ingeschakeld, mag in geen geval onoplettend gas worden gegeven. De wagen gaat anders direct rijden - ook wanneer de parkeerrem is vastgezet - gevaar voor ongevallen!
- Geen gas geven als u bij stilstaande wagen en draaiende motor de keuzehendelstand verandert - gevaar voor ongevallen!
- Als bestuurder nooit de wagen verlaten bij draaiende motor en ingeschakelde rijstand. Als u bij draaiende motor de wagen moet verlaten, de parkeerrem inschakelen en de parkeervergrendeling P inschakelen.
- Voordat u of andere personen de motorkap openen en aan de draaiende motor werken, moet de keuzehendelstand in stand P worden gezet en de parkeerrem worden vastgezet - gevaar voor ongevallen! Beslist de waarschuwingsaanwijzingen opvolgen link►.
Let op
- Drive select: de sportieve schakelkarakteristiek kan met de rijmodus dynamic worden ingesteld. Op het infotainmentscherm verschijnt in plaats van D de rijstand S.
- Als u tijdens het rijden per ongeluk stand N hebt ingeschakeld, het gaspedaal loslaten en wachten tot de motor stationair draait, voordat u weer rijstand D of S inschakelt.