Gebruiksaanwijzing AUDI TT Coupe 2017
Audi TT Coupé 2017Starten en rij... Licht en zich... Buitenverlic...
Afbeelding 30Dashboard: Lichtschakelaar
Afbeelding 30Dashboard: Lichtschakelaar
Lichtschakelaar
Schakelaar in de gewenste stand draaien. Bij ingeschakelde verlichting brandt het symbool .
O - Verlichting uit (bij sommige uitvoeringen wordt bij ingeschakeld contact de dagrijverlichting* ingeschakeld).
AUTO* - De automatische rijverlichting wordt afhankelijk van de helderheid (bv. bij schemering, bij regen, in een tunnel) in- of uitgeschakeld.
- Stadslicht
- Dimlicht
- All-weatherlicht*
- Mistachterlicht(en)*
All-weatherlicht*
Bij wagens met all-weatherlicht wordt de verlichting aan de voorzijde automatisch zo ingesteld dat de bestuurder bijvoorbeeld bij een natgeregende rijbaan minder door de eigen verlichting wordt verblind.
Dynamische lichtbundelhoogteverstelling*
Om het tegemoetkomende verkeer bij beladen wagen niet te verblinden, is uw wagen met lichtbundelhoogteverstelling uitgerust. De lichtbundelhoogte wordt automatisch ingesteld, ook bij het remmen en accelereren.
Lichtfuncties
De volgende lichtfuncties zijn uitrustingsafhankelijk en werken alleen in lichtschakelaarstand AUTO.
Statische bochtenverlichting* (wagens met ledkoplampen) - De statische bochtenverlichting schakelt zich in vanaf een bepaalde stuurinslag tot ca. 70 km/h en bij richting aangeven tot ca. 40 km/h. De gebieden aan de zijkant van de wagen worden bij het afslaan beter verlicht.
Snelweglichtfunctie* (wagens met ledkoplampen) - De functie past de verlichting op autosnelwegen snelheidsafhankelijk aan
Snelheidsafhankelijke lichtverdeling* (wagens met ledkoplampen) - De snelheidsafhankelijke lichtverdeling past de verlichting in dorpen, op autosnelwegen of provinciale wegen overeenkomstig aan. Bij wagens met navigatiesysteem* kunnen bovendien kruispunten worden verlicht.
Verlichting voor rechts-/linksrijdend verkeer1)
Als u in een land rijdt waar aan de andere zijde van de weg wordt gereden dan in het thuisland, hoeft u de koplamp-asymmetrie niet te veranderen. De koplampen zijn zowel voor links- als voor rechtsrijdend verkeer geconstrueerd.
ATTENTIE
  • De automatische rijverlichting* heeft slechts een assisterende functie. De bestuurder is hiermee niet ontslagen van de plicht om de rijverlichting te controleren en naar gelang de licht- en zichtomstandigheden de verlichting handmatig in te schakelen. Mist kan bijvoorbeeld niet door de lichtsensoren worden herkend. Schakel daarom bij deze weersomstandigheden evenals bij het rijden in duisternis altijd het dimlicht in.
  • Om het achteropkomende verkeer niet te verblinden, mag het mistachterlicht* alleen overeenkomstig de wettelijke bepalingen worden ingeschakeld.
  • Bij een langere ontlading van de accu kan het stads- of parkeerlicht automatisch worden uitgeschakeld. Parkeer uw wagen overeenkomstig de wettelijke bepalingen altijd veilig en voldoende verlicht. Voorkom het gebruik van het stadslicht gedurende meerdere uren. Schakel indien mogelijk het rechter- of linkerparkeerlicht in.
  • Neem bij het gebruik van de beschreven verlichtingen de wettelijke bepalingen in acht.
Let op
  • De lichtsensor voor de automatische rijverlichting* zit in de voet van de binnenspiegel. Daarom geen stickers op dat deel van de voorruit plakken.
  • Enkele functies van de buitenverlichting kunnen worden ingesteld link.
  • Wanneer u bij ingeschakelde buitenverlichting het contact uitschakelt en het portier opent, klinkt een zoemer.
  • Bij uitvoeringen voor bepaalde landen worden bij ingeschakelde dagrijverlichting ook de achterlichten ingeschakeld.
  • Bij koel of vochtig weer kunnen de koplampen, knipperlichten en achterlichten door het temperatuurverschil tussen binnen- en buitenzijde aan de binnenzijde beslaan. Wanneer u de rijverlichting inschakelt, zijn deze na korte tijd weer helemaal of grotendeels schoon. Dit heeft geen invloed op de levensduur van het verlichtingssysteem.