|
Geldt voor wagens met laaddrukmeter en motorolietemperatuurmeter
Altijd vóór het begin van de rit de gewenste weergave van het bestuurdersinformatiesysteem instellen, omdat gedurende enkele seconden geen schermfunctie beschikbaar is.
In het infotainment de toets MENU > Wagen > linkerkeuzetoets > Layout kiezen.
Door de cursor (rode omlijning) te bewegen de gewenste instelling kiezen.
Het bestuurdersinformatiesysteem laat verschillende objecten zien.
-1- | Tabbladen |
-2- | Toerenteller inclusief digitale snelheidsmeter en kilometertellers |
-3- | Nevenweergave (gesplitst bij de uitgebreide weergave) |
-4- | Laaddrukmeter |
-5- | Motorolietemperatuurmeter |
-6- | Statusregel |
-7- | Functiegebied (naar links verschoven centraal gedeelte) |
De actuele lasttoestand van de motor (d.w.z. de actuele laaddruk) wordt door een balkenrij (vanaf links - naar rechts oplopend) weergegeven.
Bij lage motorolietemperaturen verschijnt in het instrumentenpaneel de weergave --- °C.
De motor heeft de bedrijfstemperatuur bereikt als bij een normale rijstijl de motorolietemperatuur tussen 80 °C en 120 °C ligt. Bij sterke motorbelasting en hoge buitentemperaturen kan de motorolietemperatuur ook hoger oplopen. Dit is ongevaarlijk zolang de controlelampjes
link► of
link► op het scherm niet knipperen.
Let op
- De meeteenheden voor bijvoorbeeld temperatuur of snelheid kunt u in het infotainment veranderen.
- Bij stilstaande wagen of bij zeer lage rijsnelheid kan de aangegeven temperatuur door de uitgestraalde warmte van de motor hoger zijn dan de werkelijke buitentemperatuur.
- Bij temperaturen lager dan +5 °C verschijnt vóór de temperatuurweergave een ijskristal ►.