Geldt voor wagens: met start-stopsysteem
Het start-stopsysteem kan u helpen brandstof te besparen en de CO2-uitstoot te verminderen.
Met de start-stopfunctie wordt de motor bij stilstaande wagen, bv. bij een stoplicht, automatisch afgezet. Het contact blijft gedurende deze stopfase ingeschakeld. Zo nodig wordt de motor automatisch weer gestart.
Zodra het contact wordt ingeschakeld, is het start-stopsysteem automatisch geactiveerd.
Basisvoorwaarden voor de start-stopfunctie
- Het bestuurdersportier is gesloten.
- De bestuurder heeft de gordel omgegespt.
- De motorkap is gesloten.
- De wagen heeft sinds de laatste keer contact uit meer dan 4 km/h gereden.
ATTENTIE
- Nooit de motor afzetten voordat de wagen volledig tot stilstand is gekomen. De volledige werking van de rembekrachtiger en de stuurbekrachtiging is dan niet gegarandeerd. Wanneer de motor is afgezet, hebt u meer kracht nodig om te sturen of te remmen. Omdat u daarbij niet zoals gewoonlijk kunt sturen en remmen, kan dit tot ongevallen en ernstig lichamelijk letsel leiden.
- Als u de wagen - al is het slechts tijdelijk - verlaat, in elk geval de contactsleutel meenemen. Dit geldt in het bijzonder, als kinderen in de wagen blijven. De kinderen zouden anders de motor kunnen starten of elektrische uitrustingen (bv. elektrische ruitbediening) kunnen bedienen - gevaar voor ongevallen!
- Om letsel te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat bij werkzaamheden in de motorruimte het start-stopsysteem is uitgeschakeld link►.
VOORZICHTIG
Bij rijden door water altijd het start-stopsysteem uitschakelen link►.