|
- Afb. 1 Kopse kant bestuurdersportier: Sticker met bandenspanningswaarden
Geldt voor wagens met bandenspanningscontrolesysteem
Juist opgeslagen normspanningen vormen de basisvoorwaarde voor een betrouwbare bandenspanningscontrole.
Bandenspanning van alle wielen controleren.
Bandenspanning zo nodig corrigeren. De voor uw wagen aanbevolen bandenspanning vindt u op de bandenspanningssticker Afb. 1. De bandenspanning alleen corrigeren bij banden die ongeveer op omgevingstemperatuur zijn. Als de temperatuur van de band hoger is dan de omgevingstemperatuur, moet de bandenspanning met circa 0,2 bar worden verhoogd ten opzichte van de waarde op de sticker.
Contact inschakelen.
Kies: functietoets CAR > Car systemen > Bandensp.controlesysteem > Bandenspanning opslaan. Na het opslaan, meet het bandenspanningscontrolesysteem de actuele bandenspanningen en slaat deze als nieuwe normspanningen op.
Als de gewijzigde bandenspanningen niet in het infotainment worden weergegeven, ongeveer 10 minuten met de wagen rijden, zodat het sensorsignaal van de wielen weer wordt ontvangen.
Tijdens het inleren wordt voor druk en temperatuur --,-- weergegeven en het bandenspanningscontrolesysteem is slechts gedeeltelijk beschikbaar. Het systeem waarschuwt alleen, als een of meerdere bandenspanningen onder de minimaal voorgeschreven spanning liggen. Als dit het geval is, verschijnt het controlelampje met een aanwijzing voor de bestuurder.
ATTENTIE!
Let op de belangrijke informatie en aanwijzingen ►Link.