Met de geheugenfunctie kunnen persoonlijke zitprofielen voor de bestuurder en de bijrijder snel en makkelijk worden opgeslagen en weer opgeroepen. De geheugenfunctie wordt via de sleutel met radiografische afstandsbediening en de geheugentoetsen in het bestuurders- en bijrijdersportier* bediend.
Telkens als de wagen wordt vergrendeld, wordt het zitprofiel van de bestuurder opnieuw opgeslagen en aan de sleutel met radiografische afstandsbediening toegekend. Het zitprofiel wordt bij het openen van het portier automatisch opgeroepen. Als twee personen een wagen gebruiken, is het daarom aan te bevelen dat iedere persoon altijd een „eigen“ sleutel gebruikt.
Via de geheugentoetsen in het bestuurders- en bijrijdersportier* kunnen steeds 2 zitprofielen worden opgeslagen. Eenmaal opgeslagen, zijn deze zitprofielen altijd oproepbaar.
De volgende instellingen worden opgeslagen:
Sleutel met radiografische afstandsbediening |
Geheugentoets | ||
---|---|---|---|
Bestuurder |
Bestuurder |
Bijrijder | |
Stoel |
X |
X |
X |
Stuurwiel* |
X |
X |
|
Beide buitenspiegels* |
X |
X |