Een nieuwe wagen moet worden ingereden, de inrijafstand moet ca. 2500 km bedragen. De eerste 1000 kilometer geen vol gas geven en het maximale motortoerental van 6000/min niet overschrijden. Tussen 1000 en 2000 km geen vol gas geven en het maximale motortoerental van 7000/min niet overschrijden. Tussen 2000 en 2500 kilometer mag het motortoerental langzaam en kortstondig tot het hoogst toegestane toerental worden opgevoerd.
Tijdens de eerste bedrijfsuren ontstaat er in de motor een hogere inwendige wrijving dan later, wanneer alle bewegende delen aan elkaar zijn aangepast.
De rijstijl tijdens de eerste 2500 kilometer is ook van invloed op de motorkwaliteit. Rijd ook daarna - met name bij koude motor - nooit onnodig met hoge motortoerentallen. Zo neemt de slijtage van de motor af en de levensduur toe.
Niet met te laag toerental rijden. Terugschakelen als de motor niet meer soepel draait. Extreem hoge motortoerentallen worden automatisch begrensd.