Om het risico van lichamelijk letsel bij een ongeval te verminderen, mogen kinderen alleen in kinderzitjes worden vervoerd!
Bij het inbouwen en het gebruik van kinderzitjes de informatie in dit instructieboekje raadplegen. Bovendien moeten de wettelijke bepalingen en aanwijzingen van de fabrikant van het kinderzitje worden opgevolgd.
Wij adviseren om veiligheidsredenen om kinderzitjes zo mogelijk op de achterbank te installeren. Alleen in uitzonderingsgevallen een kinderzitje op de bijrijdersstoel gebruiken.
Om zware of dodelijke verwondingen te voorkomen, moeten kinderen altijd met een aan de lichaamslengte, het gewicht en de leeftijd aangepast veiligheidssysteem in de wagen worden vastgezet.
- Kinderen die kleiner zijn dan 1,50 m of jonger zijn dan 12 jaar mogen tijdens het rijden niet zonder geschikt kinderzitje worden vervoerd. Houd rekening met afwijkende landspecifieke voorschriften.
- In geen geval mogen kinderen - ook geen baby s! - bij personen op schoot worden meegenomen.
- In een kinderzitje mogen niet meerdere kinderen worden vastgegespt.
- Uw kind nooit zonder toezicht in het kinderzitje laten zitten.
- Sta niet toe, dat uw kind zonder gordel in de wagen wordt meegenomen, tijdens het rijden in de wagen gaat staan of op de knieën in de wagen zit. Bij een ongeval wordt uw kind door de wagen geslingerd en kan zichzelf en andere inzittenden daardoor levensgevaarlijk verwonden.
- Voor de maximale beschermende werking van het kinderzitje is het juiste verloop van de veiligheidsgordel in de wagen zeer belangrijk link►. Let voor het goede verloop van de gordels beslist op de gegevens van de fabrikant van het kinderzitje. Verkeerd vastgegespte veiligheidsgordels kunnen zelfs bij lichte ongevallen tot verwondingen leiden.
- Als kinderen tijdens het rijden een verkeerde zithouding innemen, stellen de kinderen zich bij plotseling remmen of een aanrijding bloot aan een verhoogd risico van lichamelijk letsel. Dit geldt in het bijzonder voor kinderen die op de bijrijdersstoel worden vervoerd, wanneer het airbagsysteem bij een ongeval wordt geactiveerd. Deze verkeerde zithouding kan levensgevaarlijke of zelfs dodelijke verwondingen tot gevolg hebben.
- De bijrijdersstoel zo ver mogelijk naar achteren zetten, als u een kinderzitje gebruikt, waarin het kind in rijrichting zit.
- Kinderzitjes waarin het kind met de rug naar het dashboard zit, bevinden zich in het werkingsgebied van de bijrijdersairbag. Hierbij bestaat het gevaar, dat het kind bij een airbagactivering ernstig of zelfs dodelijk wordt verwond.
- Geldt voor wagens zonder mogelijkheid de bijrijdersairbag buiten werking te stellen: op de bijrijdersstoel mogen geen kinderzitjes worden gebruikt, waarin het kind met de rug naar het dashboard zit.
- Geldt voor wagens met sleutelschakelaar om de bijrijdersairbag buiten werking te stellen: als de bijrijdersairbag in paraatheid is, mogen op de bijrijdersstoel geen kinderzitjes worden gebruikt, waarin het kind met de rug naar het dashboard zit. Als het in uitzonderingsgevallen toch nodig is een kinderzitje op de bijrijdersstoel te gebruiken, waarin het kind met de rug naar het dashboard zit, moet eerst de bijrijdersairbag met de sleutelschakelaar* buiten werking worden gesteld link►. Zodra het kinderzitje op de bijrijdersstoel niet meer wordt gebruikt, moet de bijrijdersairbag met de sleutelschakelaar* weer in paraatheid worden gebracht.
- Na een ongeval het kinderzitje vervangen, omdat onzichtbare schade zou kunnen zijn ontstaan.