De elektromechanische stuurinrichting ondersteunt de stuurbeweging van de bestuurder.
De stuurbekrachtiging wordt afhankelijk van de rijsnelheid elektronisch aangepast.
Controlelampjes en aanwijzingen voor de bestuurder
Stuurinrichting: storing! Wagen neerzetten a.u.b.
Als het controlelampje permanent brandt en de aanwijzing voor de bestuurder verschijnt, kan de stuurbekrachtiging uitgevallen zijn.
De wagen zo snel mogelijk op een veilige plaats stilzetten. Niet verder rijden. Een (Audi-)specialist inschakelen.
Stuurinrichting: storing! Wagen neerzetten. Let op voldoende afstand tot het verkeer
Als het controlelampje blijft branden en de aanwijzing voor de bestuurder verschijnt, kan de vierwielbesturing* uitgevallen zijn. De wagen heeft mogelijk aan de zijkant meer ruimte op de weg nodig.
Uw snelheid verminderen en zo snel mogelijk met de wagen stoppen op een veilige plek met voldoende afstand tot het verkeer. Niet verder rijden. Een (Audi-)specialist inschakelen.
Stuurinrichting: storing! Verder rijden mogelijk.
Als het controlelampje brandt en de aanwijzing voor de bestuurder verschijnt, kan de stuurinrichting zwaarder of gevoeliger dan gebruikelijk reageren. Daarnaast kan het stuurwiel bij het rechtuitrijden scheef staan.
Met verminderde snelheid naar een (Audi-)specialist rijden en de storing laten verhelpen.
Stuurinrichting: storing! Rijstijl aanpassen a.u.b. Vergrote draaicirkel
Als het controlelampje brandt en de aanwijzing voor de bestuurder verschijnt, kan de vierwielbesturing* uitgevallen zijn. Houd er rekening mee, dat de wagen een grotere draaicirkel heeft en de stabiliteit in de bochtenligging overeenkomt met die van een wagen zonder vierwielbesturing. Daarnaast kan het stuurwiel bij het rechtuitrijden scheef staan.
Met verminderde snelheid naar een (Audi-)specialist rijden en de storing laten verhelpen.
Let op
- Als het controlelampje of slechts kort brandt, is verder rijden mogelijk.
- Meer aanwijzingen over de vierwielbesturing* link►.