Geldt voor wagens met 4-zone automatische comfortairco Wij adviseren u, de toets AUTO in te drukken en de temperatuur op 22 °C in te stellen. De functies worden in- en uitgeschakeld als de draaiknoppen, toetsen resp. tiptoetsen worden ingedrukt. De led in de betreffende toets resp. de betreffende draaiknop brandt als de functie is ingeschakeld. De tiptoetsen zijn aanrakingsgevoelig. Met de draaiknoppen -4- wordt de temperatuur ingesteld Afbeelding100►. Door de draaiknoppen in te drukken wordt de automatische regeling geactiveerd of gedeactiveerd. De bestuurders- en bijrijderszijde kunnen afzonderlijk worden ingesteld. Met het bedieningselement achterin Afbeelding101► kan de achterzijde van de wagen links en rechts worden ingesteld. De airconditioning wordt met de toets OFF in- en uitgeschakeld. Deze wordt ook ingeschakeld als u op een andere toets resp. een draaiknop drukt. Met de OFF-toets achterin wordt alleen de klimaatregeling achterin in- of uitgeschakeld. Bij uitgeschakelde airconditioning wordt de luchttoevoer van buiten afgesloten. Bij uitgeschakelde koelfunctie wordt de lucht niet gekoeld en ontvochtigd. Hierdoor kunnen de ruiten beslaan. Bij buitentemperaturen onder 0 °C schakelt de koelfunctie automatisch uit. In de circulatiefunctie wordt de lucht in het interieur gecirculeerd en gefilterd. Hierdoor wordt verregaand voorkomen dat verontreinigde buitenlucht in het interieur van de wagen terechtkomt. Wij adviseren u, om de circulatiefunctie in te schakelen als u door een tunnel rijdt of in een file staat ►. De circulatiefunctie wordt uitgeschakeld door draaiknop -4- of de toets in te drukken. De automatische regeling zorgt voor constante temperaturen in het interieur van de wagen. Luchttemperatuur, luchthoeveelheid en luchtverdeling worden automatisch geregeld. De temperatuur kan tussen +16 °C en +28 °C worden ingesteld. Buiten dit bereik verschijnt op het display van de airconditioning LO of HI. In beide eindstanden draait de airconditioning voortdurend met maximaal koel- of verwarmingsvermogen. Hierbij is er geen temperatuurregeling. U kunt de door de aanjager geproduceerde luchthoeveelheid handmatig aan uw behoeften aanpassen met de tiptoetsen -3-. Om de aanjager automatisch te laten regelen, drukt u op draaiknop -4-. Met de tiptoetsen -2- kunt u instellen uit welke roosters de lucht moet stromen. Tiptoetsen -2- zo vaak indrukken, dat de gewenste luchtverdeling op het display in het aircobedieningselement wordt weergegeven. Om de luchtverdeling automatisch te laten regelen, drukt u op draaiknop -4-. U kunt het bandluchtrooster via de toets in de bestuurdersruimte Afbeelding►-6- openen resp. sluiten. Als u de toets / * indrukt, is de stoelverwarming/-ventilatie op de hoogste stand 3 ingeschakeld. De temperatuurstand kunt u aan de hand van de leds vaststellen. Om de temperatuur te verlagen, drukt u opnieuw op de toets. Om de stoelverwarming of -ventilatie uit te schakelen, drukt u zo vaak op de toets, dat er geen led meer brandt. De stoelverwarming of -ventilatie regelt na 10 minuten automatisch van stand 3 naar stand 2. De voorruit en zijruiten worden zo snel mogelijk ontwasemd resp. ontdooid. De maximale luchthoeveelheid stroomt overwegend uit roosters onder de voorruit. De circulatiefunctie wordt uitgeschakeld. De temperatuur moet op 22 °C of hoger worden ingesteld. De temperatuurregeling gebeurt automatisch. De ontwasemingsfunctie wordt uitgeschakeld door op draaiknop -4- te drukken. Geldt voor wagens met voorruitverwarming*: bij lage buitentemperaturen wordt de voorruitverwarming extra naast de aanjager ingeschakeld. De toets MAX langer indrukken. De led in de toets knippert. De achterruitverwarming werkt alleen bij draaiende motor en wordt afhankelijk van de buitentemperatuur na 10 tot 20 minuten automatisch uitgeschakeld. Om de achterruitverwarming permanent in te schakelen, de toets REAR langer dan 3 seconden indrukken. Dit blijft opgeslagen totdat het contact wordt uitgeschakeld. De functie wordt met tiptoets -1- gekozen. Bij ingeschakelde synchronisatie worden alle instellingen van de bestuurderszijde overgenomen voor de bijrijderszijde en achterin (behalve de stoelverwarming/-ventilatie*). Zodra de instellingen aan bijrijderszijde of achterin worden gewijzigd, schakelt de synchronisatie zichzelf uit en op het display verschijnt 4-zone. De functie wordt met tiptoets -1- gekozen. Bij ingeschakelde functie kunnen via het aircobedieningselement in de bestuurdersruimte alle instellingen voor achterin worden uitgevoerd. Tegelijkertijd kan het aircobedieningselement achterin niet worden bediend. De functie wordt na een bepaalde tijd automatisch of na het verlaten van het menu uitgeschakeld. Met de kartelwielen kunnen de middelste en buitenste luchtroosters in de bestuurdersruimte en de luchtroosters in de middenconsole achterin en in de portierstijlen worden geopend en gesloten. Met de hendels kan de uitstroomrichting van de roosters worden veranderd. Het bandluchtrooster wordt via de toets Afbeelding►-6- geopend resp. gesloten. U kunt bij uitgeschakeld contact de functie restwarmte activeren, als u de draaiknop -4- langer indrukt. Hierbij wordt de resterende warmte van de koelvloeistof gebruikt om het interieur te verwarmen. De functie restwarmte wordt na ca. 30 minuten automatisch uitgeschakeld.
VOORZICHTIG Niet op de knieën op de stoelen gaan zitten of ze op een andere manier over een klein oppervlak belasten, om de verwarmingselementen van de stoelverwarming niet te beschadigen. Let op Als de elektrische kinderbeveiliging* wordt ingeschakeld, kan het aircobedieningselement achterin niet worden bediend. Met de functie SET REAR kunnen via het aircobedieningselement in de bestuurdersruimte alle instellingen voor achterin worden uitgevoerd link►.
Alle afbeeldingen, logo's en teksten zijn eigendom van Audi ©. Deze website heeft geen relatie met het bedrijf Volkswagen - Audi Spanje of een van haar dochterondernemingen ter wereld. Meer informatie. Om contact op te nemen met de auteur van deze website, klik hier. |