Geldt voor wagens met ambianceverlichting
In het infotainment de toets MENU > Wagen > linkerkeuzetoets > Wageninstellingen > Ambianceverlichting kiezen.
De ambianceverlichting gaat branden, wanneer u bij ingeschakeld contact het dimlicht inschakelt.
Het opbergvak in het portier is verlicht, indien u de hand in het opbergvak steekt.
Versie 1
Om de helderheid van de afzonderlijke zones in te stellen, kiest u Helderheid voorin*, Helderheid portier of Helderheid voetenruimte. Draai-drukknop linksom of rechtsom draaien. Om de helderheid te bevestigen, de draai-drukknop indrukken.
Versie 2
Eén van de weergegeven profielen kiezen en bevestigen.
individual: u kunt helderheid en kleur van de afzonderlijke zones instellen.
Rechterkeuzetoets indrukken. Eén van de weergegeven opties kiezen en bevestigen. Om de helderheid resp. de kleur te wijzigen, de draai-drukknop linksom of rechtsom draaien. Om de helderheid resp. de kleur te bevestigen, de draai-drukknop indrukken.
drive select: de kleur van de ambiance- en contourverlichting wijzigt afhankelijk van de ingestelde rijmodus in de drive select link►.
Om de helderheid van de overige profielen in te stellen, bevestigt u het profiel opnieuw door de draai-drukknop in te drukken. Draai-drukknop linksom of rechtsom draaien. Om de helderheid te bevestigen, de draai-drukknop indrukken.
Let op
De instelling wordt automatisch opgeslagen en aan de gebruikte sleutel toegekend.