Schakelaar in de gewenste stand draaien. Bij ingeschakelde verlichting brandt het symbool . O - Verlichting uit (bij sommige landuitvoeringen wordt bij ingeschakeld contact de dagrijverlichting* ingeschakeld). AUTO - De automatische rijverlichting wordt afhankelijk van de helderheid (bv. bij schemering, bij regen, in een tunnel) in- of uitgeschakeld. - Stadslicht - Dimlicht - All-weatherlicht - Mistachterlicht All-weatherlicht De verlichting aan de voorzijde wordt automatisch zo ingesteld, dat de bestuurder bijvoorbeeld bij een natgeregende rijbaan minder door de eigen verlichting wordt verblind. Om het tegemoetkomende verkeer bij beladen wagen niet te verblinden, is uw wagen met lichtbundelhoogteverstelling uitgerust. De lichtbundelhoogte wordt automatisch ingesteld, ook bij het remmen en accelereren. Lichtfuncties De volgende lichtfuncties zijn uitrustingsafhankelijk en werken alleen in lichtschakelaarstand AUTO. Statische bochtenverlichting* - de statische bochtenverlichting schakelt in vanaf een bepaalde stuurinslag tot ca. 70 km/h en bij richting aangeven tot ca. 40 km/h. De gebieden aan de zijkant van de wagen worden bij het afslaan beter verlicht. Snelweglicht* - het snelweglicht past het grootlicht op snelwegen snelheidsafhankelijk aan. Snelheidsafhankelijke lichtverdeling* - de snelheidsafhankelijke lichtverdeling past de verlichting op snelwegen of provinciale wegen overeenkomstig aan. Bij wagens met navigatiesysteem* kunnen bovendien kruispunten worden verlicht.
Let op
Alle afbeeldingen, logo's en teksten zijn eigendom van Audi ©. Deze website heeft geen relatie met het bedrijf Volkswagen - Audi Spanje of een van haar dochterondernemingen ter wereld. Meer informatie. Om contact op te nemen met de auteur van deze website, klik hier. |