Gebruiksaanwijzing AUDI Q7 jaar version 2010
 Audi Q7   Raadgevingen voor het gebruik   Velgen en banden  Bandenspanningscontrole
Geldt voor wagens: met bandenspanningscontrole
De bandenspanningscontrole in het instrumentenpaneel informeert u, indien de bandenspanning te laag is of er een systeemstoring aanwezig is.
De bandenspanningscontrole vergelijkt met behulp van de ABS-sensoren de afrolomtrek en het trillingsgedrag van de afzonderlijke wielen. Bij wijzigingen in de bandenspanning van één of meerdere wielen wordt dit op het display in het instrumentenpaneel met een controlelampje of en een aanwijzing voor de bestuurder weergegeven Afb.1. Als het slechts een band betreft, wordt de positie van deze band aangegeven.
De bandenspanningscontrole bewaakt de door u opgeslagen bandenspanningen. Na elke wijziging in de bandenspanningen (omschakelen van spanning voor gedeeltelijke belading naar spanning voor volle belading en omgekeerd) of na het verwisselen of ruilen van een wiel bij uw wagen moeten de bandenspanningen in de MMI opnieuw worden opgeslagen Link. De voor uw wagen aanbevolen bandenspanning vindt u op de sticker op de portierstijl (bestuurderszijde) Link.
Afrolomtrek en trillingsgedrag kunnen veranderen en daarom een waarschuwing bandenspanning tot gevolg hebben, indien:
  • de bandenspanning van één of meerdere banden te laag is,
  • de band schade aan de constructie vertoont,
  • de wielen zijn verwisseld en de bandenspanningen zijn veranderd en niet opnieuw opgeslagen Link.
Controlelampjes
Matig bandenspanningsverlies bij ten minste een wiel ATTENTIE!. Bovendien brandt het controlelampje in het instrumentenpaneel. Bij alle vier de wielen de bandenspanningen controleren/corrigeren en deze in de MMI opslaan.
Sterk bandenspanningsverlies bij ten minste een wiel ATTENTIE!. Bovendien brandt het controlelampje in het instrumentenpaneel. De banden resp. banden controleren en de band vervangen resp. repareren. Bij alle vier de wielen de bandenspanningen controleren/corrigeren en deze in de MMI opslaan.
TPMS (Tire Pressure Monitoring System) Bandenspanning! Systeemstoring. Als na het inschakelen van het contact of tijdens het rijden TPMS verschijnt en daarnaast het controlelampje in het instrumentenpaneel eerst circa een minuut knippert en aansluitend continu brandt, is er sprake van een systeemfout. Direct naar de dichtstbijzijnde (Audi-)specialist rijden.
ATTENTIE!
  • Als de bandenspanningscontrole op het display in het instrumentenpaneel verschijnt, direct de snelheid verminderen en heftige stuur- en remmanoeuvres voorkomen. Bij de volgende mogelijkheid stoppen om de banden en de bandenspanning te controleren.
  • De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor de juiste bandenspanning. Daarom moet u de bandenspanningswaarden regelmatig controleren.
  • Onder bepaalde omstandigheden (bv. sportieve rijstijl, besneeuwd of onverhard wegdek) kan de bandencontrole vertraagd verschijnen.
  • Voor uw wagen is het gebruik van banden met noodloopeigenschappen niet toegestaan! Het ongeoorloofde gebruik kan tot schade aan uw wagen resp. tot ongevallen leiden.
Aanwijzing
  • Bij een storing in het ESP/ABS valt ook de bandenspanningscontrole uit.
  • Bij het rijden met sneeuwkettingen kan een systeemstoring optreden.
  • De bandenspanningscontrole is afgestemd op uw Audi met banden met de markering „AO“ resp. „RO“. Wij adviseren u alleen deze banden te gebruiken.

Alle afbeeldingen, logo's en teksten zijn eigendom van Audi ©. Deze website heeft geen relatie met het bedrijf Volkswagen - Audi Spanje of een van haar dochterondernemingen ter wereld. Meer informatie. Om contact op te nemen met de auteur van deze website, klik hier.