De bestuurder kan in de MMI de adaptive cruise control individueel instellen.
Kies: functietoets CAR > Systemen* > adaptive cruise control.
Volume van de gong instellen
Als de adaptive cruise control door het systeem wordt uitgeschakeld (bv. als het ESP ingrijpt) en als de bestuurder het moet overnemen, klinkt een gong om de bestuurder te informeren over de systeemtoestand van de adaptive cruise control.
Het volume van de gong kan naar wens in het menu Volume gong worden ingesteld. Bij het instellen van het volume van de gong zacht, middel of hard klinkt kort het nieuw ingestelde volume. Als u geen gong wilt horen, kiest u de instelling Volume gong uit.
Afstand instellen
In het menu Basisinstelling kunt u met Afstand 1, Afstand 2, Afstand 3 of Afstand 4 de afstand (tijdsinterval) instellen die de adaptive cruise control moet aanhouden ten opzichte van een voorgaande auto.
Rijprogramma instellen
In het menu Rijprogramma kunt u met dynamic, standaard of comfort de karakteristiek van de adaptive cruise control aan uw eigen wensen aanpassen.
Instellingen opslaan
De individuele instellingen worden automatisch opgeslagen en aan de gebruikte sleutel toegekend (geheugen van de sleutel). Als de sleutel aan een andere persoon wordt gegeven blijft deze geheugeninstelling behouden.
Aanwijzing
- We raden aan om de gong niet uit te schakelen. Ook bij uitgeschakelde gong wordt om functionele redenen niet elk gongsignaal uitgeschakeld.
- Als de sleutel aan iemand anders wordt overhandigd, worden bij het inschakelen van de ACC de vorige instellingen overgenomen Link.
- We raden aan om de fabrieksinstelling Afstand 3 (dit komt ongeveer overeen met de „2-secondenregel“) niet te onderschrijden.