- Afb.1 Standen van de contactsleutel
De motor kan alleen met een originele Audi-sleutel worden gestart.
Voor wagens met benzinemotor geldt:
Rempedaal intrappen.
Keuzehendel in stand P of N zetten ATTENTIE!.
Contactsleutel in stand -2- draaien - hierbij geen gas geven.
Contactsleutel loslaten, zodra de motor aanslaat - de startmotor mag niet meedraaien.
Voor wagens met dieselmotor geldt:
Rempedaal intrappen.
Keuzehendel in stand P of N zetten ATTENTIE!.
Sleutel in stand -1- draaien – wanneer er wordt voorgegloeid, gaat het controlelampje 
branden.
branden.Als het controlelampje niet meer brandt, de contactsleutel in stand -2- draaien - hierbij geen gas geven.
niet meer brandt, de contactsleutel in stand -2- draaien - hierbij geen gas geven.Contactsleutel loslaten, zodra de motor aanslaat - de startmotor mag niet meedraaien.
Nadat de koude motor is gestart, kan er korte tijd meer motorgeluid te horen zijn, omdat in de hydraulische klepspelingscompensatie eerst oliedruk moet worden opgebouwd. Dit is normaal en daarom geen reden om u zorgen te maken.
Als de motor niet direct aanslaat, na 10 seconden met starten ophouden en het starten na ca. een halve minuut herhalen.
Voorgloeien* (dieselmotoren)
De voorgloeitijd is afhankelijk van de koelvloeistof- en buitentemperatuur. Als de motor op bedrijfstemperatuur is of als de buitentemperatuur meer dan +8 °C bedraagt, brandt het controlelampje gedurende ca. één seconde. Dat betekent dat de motor onmiddellijk kan worden gestart.
gedurende ca. één seconde. Dat betekent dat de motor onmiddellijk kan worden gestart.Voorzichtig!
Hoge motortoerentallen, volgas en sterke motorbelasting voorkomen, zolang de motor zijn bedrijfstemperatuur nog niet heeft bereikt - gevaar voor schade aan de motor!
Milieu
Laat de motor niet met stationair toerental warmdraaien. Direct wegrijden. Hierdoor voorkomt u onnodige uitstoot van schadelijke stoffen.