De servicestand wordt ingesteld in de MMI.
Servicestand
Ruitenwissers uitschakelen (stand -0- Afb.3).
Kies: functietoets CAR > Systemen* > Ruitenwissers > Servicestand > aan. De ruitenwissers gaan naar de servicestand.
Wisserblad verwijderen
Ruitenwisserarm van de ruit wegklappen.
Aan beide kanten van de ruitenwisserarm de kunststof houder -A- samendrukken Afb.1.
Wisserblad van de ruitenwisserarm wegdraaien.
Wisserblad in pijlrichting -B- verwijderen.
Wisserblad bevestigen
Nieuw wisserblad in de steun van ruitenwisserarm -C- plaatsen Afb.2.
Wisserblad in pijlrichting -D- naar de ruitenwisserarm draaien.
Geribbelde gedeelte op de wisserarm samendrukken en de houder hoorbaar in de ruitenwisserarm laten vastklikken.
Ruitenwisserarm terugklappen op de ruit.
Om de ruitenwissers weer in de uitgangsstand te zetten, de ruitenwisserhendel bedienen, of
Kies: functietoets CAR > Systemen* > Ruitenwissers > Servicestand > uit.
ATTENTIE!
- Als de ruitenwisser strepen maakt, moet u de ruitenwisserbladen met een ruitenreiniger schoonmaken. Bij sterke vervuiling, bijvoorbeeld door insectenresten, kan het schoonmaken van de wisserbladen ook met een zachte spons of een doek gebeuren.
- Om veiligheidsredenen de ruitenwisserbladen jaarlijks één- of tweemaal vervangen.
Voorzichtig!
- De ruitenwissers mogen alleen in de servicestand worden weggeklapt! Anders bestaat gevaar voor lakbeschadiging van de motorkap of beschadiging van de ruitenwissermotor.
- De wagen nooit manoeuvreren als de ruitenwissers van de voorruit zijn weggeklapt omdat de ruitenwissers bij het wegrijden automatisch in de basisstand terugkeren en hierbij de motorkap kunnen beschadigen!
Aanwijzing
De servicestand kunt u bijvoorbeeld ook gebruiken wanneer u 's winters de voorruit met een hoes tegen bevriezing wilt beschermen.