Gebruiksaanwijzing AUDI Q7 jaar version 2010
 Audi Q7   Bediening   Licht en zicht  Buitenverlichting
Lichtschakelaar
Schakelaar Afb.1 in de gewenste stand draaien. Bij ingeschakelde verlichting brandt het symbool .
O - Verlichting uit (bij sommige landspecifieke uitvoeringen wordt bij ingeschakeld contact de dagrijverlichting ingeschakeld).
AUTO - De automatische rijverlichting wordt afhankelijk van de helderheid (bv. bij schemering, bij regen, in een tunnel) in- of uitgeschakeld.
- Stadslicht
- Dimlicht
Mistlampen*/mistachterlicht
Eerst het stadslicht of dimlicht inschakelen. Lichtschakelaar tot de betreffende stand Afb.1 uittrekken:
- Mistlampen* (eerste stand)
- Mistachterlichten (tweede stand)
Lichtbundelhoogteverstelling
Om het tegemoetkomende verkeer bij beladen wagen niet te verblinden, is uw wagen met lichtbundelhoogteverstelling uitgerust.
Bij wagens met xenonkoplampen* wordt de lichtbundelhoogte automatisch ingesteld, ook bij het remmen en accelereren.
Bij wagens met halogeenkoplampen (zonder adaptive air suspension*) moet de lichtbundelhoogte met het kartelwiel Afb.2 worden ingesteld:
O - Voorste zitplaatsen bezet, bagageruimte leeg
I - Alle zitplaatsen bezet, bagageruimte leeg
II - Alle zitplaatsen bezet, bagageruimte beladen
III - Bestuurdersstoel bezet, bagageruimte beladen
adaptive light (alleen in de stand AUTO)*
adaptive light is een dynamische bochtenverlichting. Bij ingeschakelde verlichting past het zich aan het verloop van de bocht aan. Dat is afhankelijk van de rijsnelheid en de stuurinslag. Hierdoor wordt de bocht beter verlicht. Het systeem functioneert in een snelheidsbereik van ca. 10 km/h tot 110 km/h.
De statische bochtenverlichting1) wordt vanaf een bepaalde stuurinslag automatisch ingeschakeld. Het functioneert tot een snelheid van ca. 70 km/h.
Vanaf ca. 115 km/h wordt de snelwegverlichting1) ingeschakeld. Deze zorgt voor een betere lichtverdeling en een groter bereik van de lichtbundel. Bij ca. 100 km/h wordt de snelwegverlichting weer uitgeschakeld.
Veranderen van de koplamp-asymmetrie
De lichtbundel van het dimlicht is asymmetrisch. Hierdoor wordt de rand van de weg aan de zijde waarop u rijdt sterker verlicht. Als u in een land rijdt waar aan de andere zijde van de weg wordt gereden dan in het thuisland, verblindt u het tegemoetkomend verkeer. Om tegemoetkomend verkeer niet te verblinden:
  • bij wagens met halogeenkoplampen moeten bepaalde delen van het koplampglas met lichtondoorlatende plakfolie worden afgeplakt.
  • Bij wagens met xenonkoplampen* de koplamp-asymmetrie veranderen. Laat de koplamp-asymmetrie om veiligheidsredenen alleen door een (Audi-)specialist veranderen.
  • Bij wagens met xenonkoplampen* en adaptive light* kan de reismodus worden in- resp. uitgeschakeld. Hiervoor moet bij ingeschakeld contact en afgezette motor de grootlichthendel Afb.3 gedurende ca. 10 seconden in stand -4- worden getrokken1).
Meer informatie over het afplakken van halogeenkoplampen resp. het veranderen van de asymmetrie bij xenonkoplampen* kunt u bij uw (Audi-)specialist krijgen.
ATTENTIE!
  • De automatische rijverlichting heeft slechts een ondersteunende functie. De bestuurder is hiermee niet ontslagen van de plicht om de rijverlichting te controleren en naar gelang de omstandigheden de verlichting handmatig in te schakelen. Mist kan bijvoorbeeld niet door de lichtsensoren worden herkend. Schakel daarom bij deze weersomstandigheden evenals bij het rijden in duisternis altijd het dimlicht in.
  • Let bij het gebruik van de beschreven verlichtingen op de wettelijke bepalingen.
Voorzichtig!
Om het achteropkomende verkeer niet te verblinden, mogen de mistachterlichten alleen overeenkomstig de geldende wettelijke bepalingen worden ingeschakeld.
Aanwijzing
  • De lichtsensor voor de automatische rijverlichting zit in de voet van de binnenspiegel. Daarom geen stickers op dat deel van de voorruit plakken.
  • Enkele functies van de buitenverlichting kunnen worden ingesteld Link.
  • Wanneer u bij ingeschakelde buitenverlichting de sleutel uit het contact trekt en het portier opent, klinkt een zoemer.
  • Bij koel of vochtig weer kunnen de koplampen, knipperlichten en achterlichten door het temperatuurverschil tussen binnen- en buitenzijde aan de binnenzijde beslaan. Wanneer u de rijverlichting inschakelt, zijn deze na korte tijd weer helemaal of grotendeels schoon. Dit heeft geen invloed op de levensduur van het verlichtingssysteem.
  • Als u met de af fabriek ingebouwde trekhaak een aanhangwagen met mistachterlicht trekt, brandt automatisch alleen het mistachterlicht van de aanhangwagen.
1) geldt niet voor de Q7 V12 TDI

Alle afbeeldingen, logo's en teksten zijn eigendom van Audi ©. Deze website heeft geen relatie met het bedrijf Volkswagen - Audi Spanje of een van haar dochterondernemingen ter wereld. Meer informatie. Om contact op te nemen met de auteur van deze website, klik hier.