|
Plaats de krik* (wagengereedschap) op een stevige ondergrond. Gebruik zo nodig een stabiele plaat met een groot oppervlak. Bij een gladde ondergrond, zoals bv. een tegelvloer, een stroeve ondergrond (bv. een rubber mat) gebruiken ►.
Zoek de markering op de dorpel die het dichtst bij het te verwisselen wiel ligt
afb.295►.
Achter de markering bevindt zich op de dorpel het steunpunt voor de krik*.
Krik* met het handwiel zo ver omhoogdraaien onder het steunpunt op de dorpel dat de klauw -1- de fels van de wagen helemaal omvat.
Plaats de krik* zo dat de klauw -1- de fels omvat en grondplaat -2- plat op de grond ligt. De grondplaat -2- moet hierbij verticaal onder het steunpunt -1- staan.
Monteer nu de slinger op de krik*: steek de slinger in de opening van het handwiel. Draai de slinger naar links of naar rechts om deze te zekeren.
Draai de krik* met de slinger verder omhoog, tot het wiel iets van de grond loskomt.
- Zorg ervoor dat de krik* stabiel staat. Op een gladde of zachte ondergrond kan de krik* wegglijden of wegzakken - gevaar voor verwondingen!
- Breng uw wagen alleen met de af fabriek bijgeleverde krik* omhoog. Bij krikken van andere wagens kan uw wagen eraf glijden - gevaar voor verwondingen!
- Plaats de krik* alleen op de daarvoor bedoelde steunpunten op de dorpel en richt hem. Anders kan de krik* bij onvoldoende grip onder de wagen wegglijden - gevaar voor verwondingen!
- Wagens met luchtvering*: door temperatuurschommelingen of wijzigingen in de belasting kan de hoogte van de geparkeerde wagen veranderen.
- Start nooit de motor bij omhooggebrachte wagen - gevaar voor ongevallen!
- Ondersteun de wagen goed met passende steunbokken, indien onder de wagen moet worden gewerkt - gevaar voor verwondingen!