Bij winterse wegomstandigheden verbeteren sneeuwkettingen niet alleen de tractie, maar ook het remgedrag.
Sneeuwkettingen alleen op de achterwielen monteren.
Controleer resp. corrigeer na enkele meters de bevestiging van de sneeuwkettingen en neem de aanwijzingen van de fabrikant in acht.
Neem de maximumsnelheid van 50 km/h in acht. Neem de lokale voorschriften in acht.
Het gebruik van sneeuwkettingen is om technische redenen alleen op bepaalde velg-bandcombinaties toegestaan (modelafhankelijk):
Velgenmaat | Inpersdiepte (ET) | Bandenmaat |
7Jx17 | 34 mm | 235/65 |
7Jx19 | 34 mm | 235/55 |
Gebruik sneeuwkettingen met platte schakels. Deze mogen niet dikker zijn dan 13,5 mm - inclusief kettingslot.
Op sneeuwvrije trajecten moet u de sneeuwkettingen verwijderen, anders kunnen de rijeigenschappen worden belemmerd en de banden beschadigd.
ATTENTIE
Ongeschikte sneeuwkettingen of een verkeerde montage kunnen ertoe leiden dat u de controle over de wagen verliest - gevaar voor ongevallen!
VOORZICHTIG
- Sneeuwkettingen die direct contact maken met de velg of wieldop* kunnen deze beschadigen. Verwijder vooraf de wieldoppen*. Gebruik sneeuwkettingen voorzien van bescherming.
- Bij een defect aan de luchtvering* mogen geen sneeuwkettingen worden gemonteerd en gebruikt, omdat de wagen extreem laag ligt. Wanneer u toch met sneeuwkettingen gaat rijden, kunnen de wielkasten en andere delen van de wagen door de sneeuwkettingen ernstig beschadigd raken.
Let op
Bij gebruik van sneeuwkettingen kan het zinvol zijn, de ESC te beperken link►.