|
|
Bandenslijtage
Controleer banden regelmatig op slijtage.
- Een te lage en te hoge bandenspanning verhoogt de bandenslijtage aanzienlijk.
- Snel rijden door bochten, snel accelereren en sterk remmen verhogen de bandenslijtage.
- Laat bij een ongewone bandenslijtage de wielafstelling door uw (Audi-)specialist controleren.
- Laat uw wielen opnieuw balanceren, indien zich stuurtrillingen als gevolg van een onbalans voordoen. Anders kunnen de banden en andere wagencomponenten sneller slijten.
Slijtagemerktekens
Op de bodem van de profielgroeven van de originele banden zitten op vaste afstanden dwars op de draairichting 1,6 mm hoge slijtagemerktekens
afb.284►.
De letters "TWI" of driehoekjes op de flank van de band markeren de positie van de slijtagemerktekens.
Wielen verwisselen
Het is aan te bevelen om regelmatig de wielen te wisselen om een gelijkmatige slijtage van de wielen te verkrijgen. Monteer hiervoor de wielen van de achteras op de vooras en omgekeerd. Daardoor krijgen de banden ongeveer dezelfde levensduur.
Let bij draairichtinggebonden banden op de aangegeven draairichting op de flank van de band link►.
Verborgen schade
Schade aan banden en velgen is vaak verborgen. Ongebruikelijke trillingen resp. eenzijdig trekken van de wagen kunnen op schade aan de banden wijzen. Verminder direct de snelheid. Controleer banden op beschadigingen. Is er aan de buitenzijde geen schade herkenbaar, rijd dan langzaam en voorzichtig naar de dichtstbijzijnde (Audi-)specialist om uw wagen te laten controleren.