|
|
Als de centrale vergrendeling wordt bediend, wordt de tankklep automatisch ont- of vergrendeld.
Druk op de linkerzijde van de tankklep om deze te openen
afb.269►.
Draai de tankdop linksom eruit.
Plaats de tankdop boven op de geopende tankklep
afb.270►.
Steek het vulpistool tot de aanslag in de tankvulopening.
Begin met tanken. Zodra het vulpistool voor het eerst uitschakelt, is de brandstoftank vol. Tank daarna niet verder, omdat anders ook de expansieruimte in de tank met brandstof wordt gevuld.
Trek het vulpistool pas vijf seconden na het afslaan uit de tankvulopening, zodat de resterende brandstof uit het vulpistool in de vulopening kan lopen.
Draai de tankdop rechtsom op de vulopening, tot de dop hoorbaar vastklikt.
Druk op de linkerzijde van de tankklep tot deze hoorbaar vastklikt om de tankklep te sluiten.
De juiste brandstofsoort voor de wagen staat op een sticker aan de binnenzijde van de tankklep. Meer aanwijzingen met betrekking tot de brandstof link►.
De inhoud van de brandstoftank van uw wagen staat vermeld in de technische gegevens
link►.
Zorg u ervoor dat de brandstoftank goed is afgesloten om te voorkomen dat brandstof weglekt of dampen ontsnappen. Anders brandt het controlelampje
1).
Bij een storing in de centrale vergrendeling kunt u de tankklep noodontgrendelen link►.
Het ondeskundig tanken en onjuist omgaan met brandstof kan explosies, vuur, zware verbrandingen en andere verwondingen veroorzaken.
- Niet roken en open vuur uit de buurt houden.
- Tijdens het tanken moet het contact zijn uitgeschakeld.
- Bij het tanken moeten de mobiele telefoon, zendontvangapparaten en andere zendapparatuur altijd worden uitgeschakeld. Door elektromagnetische stralingen kunnen vonken ontstaan en daardoor kan brand ontstaan.
- Tijdens het tanken moet de interieurvoorverwarming* zijn uitgeschakeld.
- Wanneer u het vulpistool niet geheel in de vulopening kunt steken, kan er brandstof uitstromen. Uitgestroomde brandstof kan ontbranden en tot een brand leiden.
- Bij het tanken nooit in de wagen stappen. Als in uitzonderingsgevallen in de wagen gestapt moet worden, portier sluiten en daarbij een metalen oppervlak aanraken, voordat het vulpistool wordt aangeraakt. Daardoor worden elektrostatische ontladingen voorkomen, die een vonkenregen tot gevolg kunnen hebben. Vonken kunnen bij het tanken brand veroorzaken.
Wij adviseren u geen jerrycans met brandstof in de wagen te vervoeren. Uit de jerrycan zou brandstof kunnen uitstromen en ontbranden, vooral bij een ongeval. Dat kan explosies, vuur en verwondingen veroorzaken.
- Wanneer u in een uitzonderingsgeval toch brandstof in een jerrycan vervoert, let dan op het volgende:
- Zet een jerrycan voor het vullen altijd op de grond. Vul de jerrycan nooit met brandstof terwijl deze in of op de wagen staat. Tijdens het vullen kan een elektrostatische lading ontstaan, waardoor de brandstofdampen ontsteken.
- Bij jerrycans van metaal moet het vulpistool bij het vullen altijd contact met de jerrycan hebben om een statische lading te voorkomen.
- Steek het vulpistool tijdens het vullen zo ver mogelijk in de opening.
- Volg de betreffende wettelijke bepalingen bij gebruik, opslag en vervoer van jerrycans met brandstof op.
VOORZICHTIG
- Gemorste brandstof onmiddellijk van alle wagendelen verwijderen om beschadigingen aan de wagen te voorkomen.
- Rijd de brandstoftank nooit helemaal leeg. De onregelmatige brandstofvoorziening kan tot overslaan van de ontsteking leiden. Daardoor komt er onverbrande brandstof in de uitlaat – gevaar voor beschadiging van de katalysator!
- (Geldt voor wagens met dieselmotor: ) Als de brandstoftank volledig is leeggereden, moet na het tanken gedurende ten minste 30 seconden het contact worden ingeschakeld zonder de motor te starten. Als u daarna start, kan het langer duren dan normaal - tot maximaal een minuut -, voordat de motor aanslaat. Dat komt doordat het brandstofsysteem tijdens het starten eerst moet worden ontlucht.
Milieu-aanwijzing
Vul de brandstoftank niet met te veel brandstof - bij opwarming kan er anders brandstof naar buiten stromen.
Let op
De tankklep van uw wagen wordt niet vergrendeld als u de wagen van binnenuit vergrendeld.
Let op
(Geldt voor wagens met dieselmotor: ) Dieselwagens zijn met een beveiliging tegen verkeerd tanken2) uitgerust. Daardoor kan de tank alleen met een dieselvulpistool worden gevuld.
- Een versleten, beschadigd of te klein vulpistool kan de beveiliging tegen verkeerd tanken mogelijk niet openen. U kunt proberen het vulpistool voor het insteken in de tankvulopening te verdraaien, een andere pomp kiezen of een (Audi-)specialist raadplegen.
- Bij het tanken met een jerrycan gaat de bescherming tegen verkeerd tanken niet open. U kunt dit omzeilen, door de diesel langzaam bij te vullen.