Bij bepaalde frontale botsingen worden de bestuurders- en bijrijdersairbag geactiveerd afb.260►. Afhankelijk van de ongevalssituatie kunnen meerdere airbagsystemen worden geactiveerd.

Als het systeem wordt geactiveerd, worden de luchtzakken met drijfgas gevuld en ontvouwen deze zich voor de bestuurder en de bijrijder afb.260►. De airbag wordt in enkele fracties van een seconde en met hoge snelheid opgeblazen om bij een ongeval extra bescherming te kunnen bieden. Bij het neerkomen in de volledig opgeblazen luchtzak wordt de voorwaartse beweging van de inzittenden voorin gedempt en het risico van verwondingen aan hoofd en bovenlichaam gereduceerd.

De speciaal ontwikkelde luchtzak zorgt ervoor dat het drijfgas door het gewicht van de inzittenden geleidelijk uit de luchtzak stroomt, waardoor het hoofd en het bovenlichaam zacht worden opgevangen. Na een botsing is de luchtzak derhalve zo ver leeggelopen dat het zicht naar voren weer vrij is.