|
De juiste zithouding van de bestuurder is belangrijk voor een veilige rit.
Voor uw eigen veiligheid en om het gevaar voor verwondingen bij een ongeval te verminderen, raden wij de volgende houding aan voor de bestuurder:
Bestuurdersstoel en het stuurwiel zo verstellen dat er ten minste 25 cm ruimte is tussen uw borstkas en het midden van het stuurwiel
afb.240►.
Bestuurdersstoel zo in hoogte- en lengterichting verstellen dat u de pedalen met licht gebogen benen helemaal kunt intrappen ►.
Rugleuning rechtop zetten zodat uw rug geheel tegen de rugleuning aan ligt.
Het stuurwiel zo in lengterichting verstellen dat de armen licht gebogen zijn en het instrumentenpaneel goed zichtbaar is.
Zorg ervoor dat u het bovenste gedeelte van het stuurwiel kunt bereiken.
Hoofdsteunen zo verstellen dat de bovenzijde van de hoofdsteun zo mogelijk in lijn ligt met het bovenste gedeelte van uw hoofd. Wanneer dit niet mogelijk is, probeert u dan deze stand zo veel mogelijk te benaderen.
(Geldt voor wagens met in langsrichting instelbare hoofdsteunen: ) hoofdsteunen zo dicht mogelijk tegen het achterhoofd verschuiven.
Veiligheidsgordel juist omgespen link►.
Laat beide voeten in de voetenruimte zodat u altijd de wagen onder controle hebt.
Bestuurdersstoel verstellen link►.
Een bestuurder die niet de juiste zithouding inneemt of de gordel niet heeft omgegespt, kan in geval van activering van de airbag levensgevaarlijk gewond raken.
- Bestuurdersstoel en het stuurwiel zo verstellen dat er ten minste 25 cm ruimte is tussen uw borstkas en het midden van het stuurwiel afb.240►.
- Stuurwiel tijdens het rijden altijd met beide handen vasthouden aan de buitenzijde van het stuur op kwart over negen. Hierdoor wordt het gevaar voor verwondingen bij een activering van de bestuurdersairbag gereduceerd.
- Houd nooit het stuurwiel op twaalf uur of in een andere stand vast (bv. in het midden van het stuurwiel). In zulke gevallen kan bij activering van de bestuurdersairbag letsel aan uw armen, handen en hoofd worden toegebracht.
- Om het risico van verwondingen voor de bestuurder bij plotseling remmen of een ongeval te reduceren, nooit met sterk naar achteren gekantelde rugleuning rijden! De optimale beschermende werking van de airbags en de veiligheidsgordels wordt alleen bereikt wanneer de rugleuning in een rechte stand staat en de bestuurder de veiligheidsgordel goed heeft omgegespt. Hoe sterker de rugleuning naar achteren gekanteld is, hoe groter het risico van lichamelijk letsel is door een verkeerd gordelverloop of verkeerde zithouding!
- Hoofdsteun juist verstellen om de optimale beschermende werking te bereiken.