De verbindingsmanager geeft u een overzicht van uw verbonden apparaten en de verbindingsstatus ervan.
De toets MENU
> Instellingen > linkerkeuzetoets > MMI-instellingen
> Verbindingsmanager kiezen.
Een menupunt kiezen en bevestigen.
Als al een mobiel apparaat werd verbonden en u het betreffende menupunt kiest en bevestigt, worden onder het menupunt de apparaatnaam en de verbindingsmodus weergegeven.
Een gekoppeld apparaat kunt u afzonderlijk verbinden (
) of loskoppelen (
).
Voorwaarde:
- De wagen staat stil en het contact is ingeschakeld.
- Op uw mobiele telefoon zijn tijdens het verbinden de Bluetooth-instellingen geopend.
- Bluetooth-functie en zichtbaarheid van de MMI link► en de mobiele telefoon zijn ingeschakeld.
- De te koppelen mobiele telefoon mag niet met een ander Bluetooth-apparaat verbonden zijn.