Nieuwe remblokken
Nieuwe remblokken hebben tijdens de eerste 400 kilometer nog niet de volledige remwerking. Ze moeten eerst "inremmen". De iets lagere remkracht kunt u compenseren door het rempedaal steviger in te trappen. Tijdens het inrijden extra belasting van de remmen vermijden.
De slijtage van de remblokken is in hoge mate afhankelijk van de gebruiksomstandigheden en de rijstijl. Als u vaak in de stad en op korte trajecten of heel sportief rijdt, neemt de slijtage van de remblokken bijvoorbeeld toe.
Bedrijfsgeluiden
Afhankelijk van snelheid, remkracht en omgevingsomstandigheden (bv. temperatuur, vochtigheid) kunnen geluiden bij het remmen ontstaan.
Vocht of strooizout
Onder bepaalde omstandigheden, zoals bijvoorbeeld nadat u door water hebt gereden, bij zware regenval of nadat u uw wagen heeft gewassen, kunnen de remmen als gevolg van vochtige of s winters bevroren remschijven en -blokken vertraagd in werking treden. De remmen moeten eerst worden "drooggeremd".
Bij hoge snelheden en ingeschakelde ruitenwissers worden de remblokken kort tegen de remschijven gehouden. Dit gebeurt - voor de bestuurder ongemerkt - met regelmatige tussenpozen en zorgt voor een beter reactiegedrag van de remmen bij nat wegdek.
Ook als u op met zout bestrooide wegen rijdt, kan de volledige remwerking vertraagd in werking treden, indien u langere tijd niet hebt geremd. De zoutlaag op de remschijven en remblokken moet bij het remmen eerst worden afgeslepen.
Corrosie
Corrosie op de remschijven en verontreiniging van de remblokken worden bevorderd, als de wagen lang stilstaat, weinig kilometers rijdt en als er weinig prestaties van de wagen worden gevraagd.
Bij een gering gebruik van het remsysteem én bij roestaanslag wordt geadviseerd om bij een hogere snelheid verschillende keren stevig te remmen, opdat de remschijven en remblokken worden gereinigd ►.
Storingen in het remsysteem
Merkt u dat de vrije slag van het rempedaal plotseling groter wordt, dan kan een remcircuit van het 2-kringsremsysteem zijn uitgevallen. Rijd onmiddellijk naar de dichtstbijzijnde (Audi-)specialist om de schade te laten verhelpen. Rijd op weg daarheen met gereduceerde snelheid en houd rekening met langere remwegen en hogere pedaalkrachten.
Laag remvloeistofpeil
Bij een te laag remvloeistofpeil kunnen er storingen in het remsysteem voorkomen. Het remvloeistofpeil wordt elektronisch gecontroleerd.
Rembekrachtiger
De rembekrachtiger versterkt de druk die u met het rempedaal bewerkstelligt.
- Alleen remmen met het doel het remsysteem te reinigen, als de wegomstandigheden dit toelaten. Andere verkeersdeelnemers mogen niet in gevaar worden gebracht - gevaar voor ongevallen!
- Laat werkzaamheden aan het remsysteem alleen door een specialist uitvoeren die volgens de Audi fabrieksaanwijzingen werkt – gevaar voor verwondingen! Onjuiste reparaties kunnen bovendien de werking beïnvloeden.
- Laat de wagen nooit met afgezette motor rollen - gevaar voor ongevallen!
VOORZICHTIG
- Nooit de rem laten "aanlopen" door het pedaal licht in te drukken, als u niet werkelijk hoeft te remmen. Dit leidt tot oververhitting van de remmen en daarmee tot een langere remweg en grotere slijtage.
- Voordat u een langer traject met sterke afdalingen gaat rijden, verlaagt u de snelheid en kiest u een lagere rijstand. Daardoor benut u de remwerking van de motor en ontlast u de remmen. Moet u bijremmen, doe dit dan niet voortdurend, maar in intervallen.
Let op
- Als de rembekrachtiger niet werkt, moet u het rempedaal beduidend harder intrappen dan normaal.
- Als u naderhand een voorspoiler of wieldoppen of iets dergelijks wilt laten monteren, moet u nagaan of de luchttoevoer bij de voorwielen niet wordt belemmerd, anders zou het remsysteem te heet kunnen worden.