Geldt voor wagens met parkeerhulp achter/parkeerhulp plus/achteruitrijcamera/omgevingscamera s/parkeerassistent
Afhankelijk van de wagenuitvoering wordt u door verschillende parkeerhulpsystemen bij het inparkeren en manoeuvreren ondersteund.
De parkeerhulp achter is een akoestische parkeerhulp, die u voor obstakels achter de wagen waarschuwt link►.
De parkeerhulp plus ondersteunt u bij het parkeren, doordat het systeem u voor herkende obstakels vóór, achter en naast* de wagen akoestisch en optisch waarschuwt link►.
De achteruitrijcamera geeft op het beeldscherm van het infotainment het registratiegebied achter de wagen weer. Hulplijnen op het beeld van de achteruitrijcamera ondersteunen u bij het inparkeren of manoeuvreren link►.
De omgevingscamera s helpen u door verschillende aanzichten bij het inparkeren of manoeuvreren link►.
Bovendien krijgt u de functies van de parkeerhulp plus link►.
De parkeerassistent helpt u een geschikte parkeerplek te vinden, bij het parkeren in haakse en fileparkeerruimtes en bij het uitparkeren vanuit fileparkeerruimtes link►.
- Let te allen tijde - ook door direct zelf te kijken - op het verkeer en de omgeving van de wagen. De systemen kunnen de oplettendheid van de bestuurder niet vervangen. De verantwoordelijkheid bij het inparkeren, uitparkeren of vergelijkbare rijmanoeuvres ligt te allen tijde bij de bestuurder.
- Houd er rekening mee dat bepaalde oppervlakken, zoals bekledingsstoffen door het systeem niet worden herkend of weergegeven - gevaar voor ongevallen!
- Sensoren en camera s hebben dode hoeken waarin personen of obstakels niet kunnen worden waargenomen. Let in het bijzonder op kleine kinderen en dieren - gevaar voor ongevallen!
- Houd altijd de omgeving van de wagen in de gaten - ook met behulp van de achteruitkijkspiegels.
- Schokken of beschadigingen aan de grille, bumper, wielkuip en onderkant van de wagen kunnen de sensoren verstellen. Hierdoor kan de werking van de parkeerhulpsystemen worden belemmerd. Laat de functionaliteit door een (Audi-)specialist controleren.
- Bepaalde objecten worden eventueel door het systeem niet herkend of weergegeven:
- objecten, zoals bijvoorbeeld kettingen, dissels van aanhangwagens, stangen of afrasteringen
- objecten boven de sensoren zoals bijvoorbeeld uitstekende muren
- objecten met bepaalde oppervlakken of structuren, zoals bijvoorbeeld draadgaashekken of poedersneeuw
- Als uw wagen lage obstakels nadert, kunnen deze uit het meetbereik verdwijnen. Houd er rekening mee dat u voor deze obstakels niet meer wordt gewaarschuwd.
- Om een beschadiging aan de velg door de stoeprand te voorkomen, moet voldoende afstand tot de stoeprand worden aangehouden.
Let op
- In bepaalde situaties kan het systeem waarschuwen, terwijl zich geen obstakels in het registratiegebied bevinden, zoals bijvoorbeeld:
- bij bepaalde wegdekken of bij hoog gras,
- bij externe ultrasone geluidsbronnen, zoals bijvoorbeeld bij veegwagens,
- bij zware regen, sneeuw of dichte uitlaatgassen.
- Om met het systeem vertrouwd te raken, adviseren wij u, het parkeren op een verkeersluwe plek of op een parkeerterrein te oefenen. Er moet daarbij sprake zijn van goede licht- en weersomstandigheden.
- U kunt het volume van de signalen en de weergave wijzigen link►.
- De weergave verschijnt iets vertraagd op het scherm van het infotainment.
- Voor een optimale werking van de parkeerhulp moeten de sensoren schoon, sneeuw- en ijsvrij worden gehouden.
- De achteruitrijcamera wordt bij het schoonmaken van de achterruit link► automatisch ook schoongemaakt.