|
Servicestand en stand voor vervangen van de ruitenwissers
Het contact uitschakelen en de ruitenwisserhendel in stand -4-
afb.► houden, tot de ruitenwissers in de servicestand bewegen.
Om de ruitenwissers weer in de uitgangsstand te brengen, schakelt u het contact in en zet u de ruitenwisserhendel in stand -4-, totdat de ruitenwissers in de uitgangsstand terugbewegen of rijdt u sneller dan 12 km/h.
Daarnaast kunt u ook in het infotainment de servicestand in- en uitschakelen:
Schakel de ruitenwissers uit (stand -0-
afb.►).
De toets MENU
> Wagen > linkerkeuzetoets > Service & controle
> Servicestand ruitenwissers kiezen.
Wisserblad verwijderen
Klap de ruitenwisserarm van de voorruit weg.
Grendelknop -1-
afb.50► op het wisserblad indrukken. Houd het wisserblad hierbij vast.
Wisserblad in pijlrichting verwijderen.
Wisserblad bevestigen
Nieuw wisserblad in de steun van ruitenwisserarm -2- plaatsen, tot het hoorbaar vastklikt.
Klap de ruitenwisserarm terug op de voorruit.
Schakel de servicestand uit.
ATTENTIE
Om veiligheidsredenen zou u de ruitenwisserbladen jaarlijks een- tot tweemaal moeten vervangen.
VOORZICHTIG
- De ruitenwissers alleen in de servicestand wegklappen! Anders bestaat gevaar voor lakbeschadiging van de motorkap of beschadiging van de ruitenwissermotor.
- Als de ruitenwisserarmen zijn weggeklapt, mag u uw wagen niet bewegen of de ruitenwisserhendel bedienen. De ruitenwissers keren anders automatisch naar hun basisstand terug en kunnen daarbij de motorkap en voorruit beschadigen!
Let op
- De servicestand kunt u bijvoorbeeld ook gebruiken wanneer u s winters de voorruit met een hoes tegen bevriezing wilt beschermen.
- Bij geopende motorkap kunt u de servicestand niet activeren.