|
De ESC wordt automatisch ingeschakeld, als de motor wordt gestart.
De ESC heeft verschillende standen. Afhankelijk van de gekozen stand wordt de stabiliseringsfunctie van de ESC beperkt resp. uitgeschakeld. De wagen wordt hierbij in verschillende mate gestabiliseerd.
In de volgende uitzonderingssituaties kan het zinvol zijn, de offroad-modus in te schakelen om doordraaiende wielen mogelijk te maken:
- losschommelen van de vastgereden wagen
- rijden in diepe sneeuw of bij losse ondergrond
- rijden met sneeuwkettingen
- rijden op hobbelige rijbanen met sterk onbelaste wielen (diagonale verdraaiing van de assen)
- bergaf rijden waarbij wordt geremd op onverharde ondergrond
Voor uw veiligheid moet u de offroad-modus bijtijds weer uitschakelen.
ESC-standen
Offroad-modus aan
|
ESC/ASR uit
|
Offroad-modus uit resp. ESC/ASR aan | |
Gedrag
|
De stabiliseringsfunctie van ESC en ASR is beperkt ►.
|
De stabiliserende functie is niet meer beschikbaar ►. ESC en ASR zijn uitgeschakeld.
|
De stabiliseringsfunctie van ESC en ASR is weer volledig beschikbaar. |
Bediening
|
-knop kort indrukken.
|
-knop langer dan 3 seconden ingedrukt houden.
|
-knop opnieuw indrukken. |
Controlelampjes
|
brandt.
|
en branden.
|
gaat uit resp. en gaan uit. |
Aanwijzingen voor de bestuurder
|
Stabiliseringscontrole (ESC): offroad. Let op! Rijstabiliteit beperkt
|
Stabiliseringscontrole (ESC): uitgeschakeld. Let op! Rijstabiliteit beperkt
|
Stabiliseringscontrole (ESC): ingeschakeld |
De offroad-modus alleen inschakelen resp. ESC/ASR alleen uitschakelen als uw rijvaardigheid en de verkeersomstandigheden dit toelaten - slipgevaar!
- Bij ingeschakelde offroad-modus is de stabiliseringsfunctie beperkt. Vooral bij glad en glibberig wegdek kunnen de aangedreven wielen doordraaien en kan de wagen uitbreken.
- Als ESC/ASR zijn uitgeschakeld, vindt er geen wagenstabilisering plaats.