Gebruiksaanwijzing AUDI Q5 2016
Audi Q5 Bestuurdershulps... Hulpsystemen Aanhangwagenassisten...
Geldt voor wagens met aanhangwagenassistent
De aanhangwagenassistent ondersteunt de bestuurder bij het achteruitrijden en het achteruit manoeuvreren met een aanhangwagen.
De aanhangwagenassistent stuurt de aanhangwagen bij het achteruitrijden zelfstandig in de gewenste richting. De bestuurder bedient het gas- en rempedaal. Bij het vooruitrijden is het systeem inactief en moet de bestuurder zelf sturen. De aanhangwagenassistent begrenst de snelheid afhankelijk van de situatie tussen 3 tot 7 km/h. Ook door gas te geven kan de snelheid niet worden verhoogd.
Voor elke rit
  • De toestand van de sensor (zwarte kunststof ring) op de trekhaak controleren.
  • De kogelkop schoonmaken en invetten, voordat er een aanhangwagen zonder stabiliseringssysteem wordt gebruikt. Zou u echter een aanhangwagen met stabiliseringssysteem en frictievoeringen aan de zijkant of een bagagedragersysteem gebruiken, dan moet u de kogelkop ontvetten en schoonmaken.
  • Controleren of de koppelingskop van de aanhangwagen aan de voorschriften voldoet en niet versleten is.
  • Controleren of de steker van de aanhangwagen in het stopcontact voor de aanhangwagen is gestoken.
ATTENTIE
De techniek van de aanhangwagenassistent kan de natuurkundig bepaalde grenzen niet overwinnen en werkt uitsluitend binnen de systeemgrenzen. Het aangeboden hogere comfort van de aanhangwagenassistent mag u er niet toe verleiden een veiligheidsrisico te nemen. De aanhangwagenassistent kan de oplettendheid van de bestuurder niet vervangen.
  • Onbedoelde wagenbewegingen kunnen zware verwondingen veroorzaken.
  • Uw rijstijl altijd aan het zicht, het weer, het wegdek en de verkeersomstandigheden aanpassen.
  • Houd daarbij altijd de omgeving van de wagen in de gaten. De voorzijde van de wagen zwenkt ten opzichte van de achterzijde meer uit.
  • Laat u niet door de weergave op het infotainmentscherm van het verkeer afleiden.
  • Bij het gebruik van de aanhangwagenassistent draait het stuurwiel zelfstandig. Niet in het stuurwiel grijpen - gevaar voor verwondingen!
  • De aanhangwagenassistent voert alleen de stuurbewegingen uit. De verantwoordelijkheid voor het remmen en gas geven en het in de gaten houden van het verkeer ligt altijd bij de bestuurder zelf.
VOORZICHTIG
  • De aanhangwagenassistent oriënteert zich niet op de wagenomgeving, er vindt geen obstakelherkenning plaats. De bestuurder moet zelf inschatten of de wagen met aanhangwagen veilig kan worden gemanoeuvreerd.
  • De aanhangwagenassistent kan de voor het manoeuvreren benodigde bewegingen niet plannen. Het realiseert enkel de gewenste richting.
  • Houd altijd de beweging van de aanhangwagen in de gaten en breek het manoeuvreren zo nodig zelfstandig af om beschadigingen te voorkomen. Ondanks een juiste bediening van de aanhangwagenassistent kan de aanhangwagen in zeldzame gevallen anders bewegen dan de opgegeven indraaihoek.
  • Naderhand op de wagen, met name op de koppelingskop, gemonteerde aanbouwdelen kunnen tot beschadigingen leiden. Laat in geval van een beschadiging de functionaliteit door een (Audi-)specialist controleren.
  • Indien u een stabiliseringssysteem op uw aanhangwagen gebruikt, zou deze over frictievoeringen aan de zijkant moeten beschikken om slijtage te voorkomen.
  • De aanhangwagen zo recht mogelijk aansluiten. Bij een te grote hoek tussen aanhangwagen en wagen bestaat het gevaar dat de wagen tegen de aanhangwagen rijdt.
  • Tussen de koppelingskop en de aanhangwagenas moet ten minste een lengte van circa 1 meter en maximaal 5 meter liggen. Bij meerassige aanhangwagens geldt dit vanaf het midden van beide assen.
Let op
  • Wij adviseren u het gebruik van de aanhangwagenassistent op een verkeersluwe plek of parkeerplaats te oefenen om met het systeem en de functies vertrouwd te raken.
  • Aanhangwagen met gestuurde assen (draaischamel-dissels) kunnen niet worden gestuurd.
  • De koppelingskop van de aanhangwagen moet stevig op de sensor zitten, zodat de draairichting door de sensor wordt herkend. Een versleten of te sterk ingevette koppelingskop is ongeschikt.
  • De aanhangwagenassistent kan na het inschakelen van het contact korte tijd niet beschikbaar zijn.
  • Bij defecte aanhangwagenremlichten is de aanhangwagenassistent niet beschikbaar.
  • Aanhangwagens met ledachterlichten kunnen om technische redenen niet altijd door de aanhangwagenassistent worden herkend.
  • Vanaf een helling van circa 12% kan de aanhangwagenassistent niet beschikbaar zijn.

Alle afbeeldingen, logo's en teksten zijn eigendom van Audi ©. Deze website heeft geen relatie met het bedrijf Volkswagen - Audi Spanje of een van haar dochterondernemingen ter wereld. Meer informatie. Om contact op te nemen met de auteur van deze website, klik hier.