|
Geldt voor wagens met automatische airconditioning
De functies worden in- of uitgeschakeld door de toetsen resp. de draaiknoppen in te drukken. De led in de betreffende toets resp. de betreffende draaiknop brandt als de functie is ingeschakeld.
De airconditioning wordt in- of uitgeschakeld door draaiknop -2- in te drukken. Deze wordt ook ingeschakeld als u op een andere toets resp. een draaiknop drukt. Bij uitgeschakelde airconditioning wordt de luchttoevoer van buiten afgesloten.
De koelfunctie wordt met de toets A/C in- of uitgeschakeld. Bij uitgeschakelde koelfunctie wordt de lucht niet gekoeld en ontvochtigd. Hierdoor kunnen de ruiten beslaan. Bij buitentemperaturen onder 0 °C schakelt de koelfunctie automatisch uit.
De maximale koelfunctie wordt met de toets in- of uitgeschakeld. Bij uitgeschakelde koelfunctie wordt de lucht niet gekoeld en ontvochtigd. Hierdoor kunnen de ruiten beslaan. Bij buitentemperaturen onder 0 °C schakelt de koelfunctie automatisch uit. Bij ingeschakelde koelfunctie wordt het wageninterieur zo snel mogelijk gekoeld en ontwasemd.
In de circulatiefunctie wordt de lucht in het interieur gecirculeerd en gefilterd. Hierdoor wordt verregaand voorkomen dat verontreinigde buitenlucht in het interieur van de wagen terechtkomt. Wij adviseren u de circulatiefunctie in te schakelen als u door een tunnel rijdt of in een file staat ►.
De circulatiefunctie wordt in- of uitgeschakeld door draaiknop -3- in te drukken. De circulatiefunctie kan ook door draaiknop -1- of de toets in te drukken worden uitgeschakeld.
De automatische regeling zorgt voor constante temperaturen in het interieur van de wagen. Luchttemperatuur, luchthoeveelheid en luchtverdeling worden automatisch geregeld. De automatische regeling wordt in- of uitgeschakeld door draaiknop -1- in te drukken.
Door draaiknop -1- te draaien, kan de temperatuur in een bereik van +16 °C tot +28 °C worden ingesteld. In de eindstanden werkt de airconditioning voortdurend met maximaal koel- of verwarmingsvermogen. Hierbij is er geen temperatuurregeling.
U kunt de door de aanjager geproduceerde luchthoeveelheid handmatig aan uw behoeften aanpassen door de draaiknop -2- te draaien. Om te voorkomen dat de ruiten beslaan en een continue luchtverversing in het interieur te waarborgen, zou de aanjager altijd op een lage stand moeten draaien. Om de aanjager automatisch te laten regelen, drukt u op draaiknop -1-.
Door de draaiknop -3- te draaien, kunt u instellen uit welke roosters de lucht moet stromen. Om de luchtverdeling automatisch te laten regelen, drukt u op draaiknop -1-.
Als u de knop / indrukt, is de stoelverwarming of -ventilatie op de hoogste stand 3 ingeschakeld. De temperatuurstand kunt u aan de hand van de leds vaststellen. Om de temperatuur te verlagen, drukt u opnieuw op de toets. Om de stoelverwarming of -ventilatie uit te schakelen, drukt u zo vaak op de toets dat er geen led meer brandt.
De voorruit en zijruiten worden zo snel mogelijk ontwasemd resp. ontdooid. De maximale luchthoeveelheid stroomt overwegend uit roosters onder de voorruit. De circulatiefunctie wordt uitgeschakeld. De temperatuur moet het beste op +22 °C of hoger worden ingesteld. De temperatuurregeling gebeurt automatisch.
Het ontwasemen wordt met de toets in- of uitgeschakeld. De functie kan ook worden uitgeschakeld door de draaiknop -1- te draaien.
(Geldt voor wagens met voorruitverwarming: ) bij lage buitentemperaturen wordt de voorruitverwarming automatisch ingeschakeld. Wanneer u de voorruitverwarming handmatig wilt inschakelen, drukt u de toets . De led in de toets knippert.
De achterruitverwarming wordt door indrukken van de toets ingeschakeld. Deze werkt alleen bij draaiende motor en wordt afhankelijk van de buitentemperatuur na 10 tot 20 minuten automatisch uitgeschakeld.
Om de achterruitverwarming blijvend in te schakelen, de toets langer dan 3 seconden indrukken. Dit blijft opgeslagen totdat het contact wordt uitgeschakeld.
Luchtroosters
Met de kartelwielen kunnen de middelste en buitenste luchtroosters in de bestuurdersruimte en in de middenconsole achterin worden geopend of gesloten. Met de hendels kan de uitstroomrichting van de roosters worden veranderd.
U kunt bij uitgeschakeld contact de functie restwarmte activeren, als u de draaiknop -1- indrukt. Hierbij wordt de resterende warmte van de koelvloeistof gebruikt om het interieur te verwarmen. De functie restwarmte wordt na ca. 15 minuten automatisch uitgeschakeld.
- U moet de circulatiefunctie niet gedurende langere tijd ingeschakeld laten, omdat er geen frisse lucht wordt aangevoerd en bij uitgeschakelde koelfunctie de ruiten kunnen beslaan - gevaar voor ongevallen!
- Personen met beperkte pijn- of temperatuurwaarneming kunnen bij gebruik van de stoelverwarming* verbrandingen oplopen. Deze personen mogen de stoelverwarming* niet gebruiken - gevaar voor verwondingen!
VOORZICHTIG
Om de verwarmingselementen van de stoelverwarming* niet te beschadigen, niet op de knieën op de stoelen gaan zitten of ze op een andere manier puntbelasten.