De dakdragersysteemset bestaat uit de voorste en achterste dakdrager, het afdekprofiel en de momentsleutel.
Kap -1- omhoogklappen Afb. 2.
Voordat u de dakdrager plaatst, met de momentsleutel -2- de bout links en rechts in de richting van -A- tot de weerstand losmaken.
Dakreling bij de bevestigingspunten en de tussenrubbers -4- van de dakdrager grondig schoonmaken.
Dakdrager voorzichtig boven de gaten op de dakreling neerzetten Afb. 1.
Pennen -3- in de gaten leiden. Haakje -5- moet in de rand van de dakreling grijpen.
Let erop dat het tussenrubber -4- vlak op de dakreling rust.
Bout links en rechts met de momentsleutel -2- in de richting van -B- aantrekken.
Om het benodigde aantrekmoment van 6 Nm te behalen, moeten de beide pijlen op de momentsleutel precies tegenover elkaar staan.
Deze werkwijze voor de tweede dakdrager herhalen.
ATTENTIE!
Alle schroefverbindingen en verbindingen van het dakdragersysteem moeten vóór het begin van elke rit worden gecontroleerd, zo nodig worden nagetrokken en na enige tijd opnieuw worden gecontroleerd. Op slecht wegdek moeten de schroefverbindingen na kortere afstanden worden gecontroleerd. Als dit advies niet wordt opgevolgd, kan het gebeuren dat de dakdragers of de opbouwdelen losraken of dat u deze verliest - gevaar voor ongevallen!
Voorzichtig!
De pennen en haakjes van het dakdragersysteem moeten bij het aantrekken van de bouten goed in de boringen en in de rand van de dakreling grijpen!
Aanwijzing
Indien de breedte van het dakdragersysteem moet worden ingesteld, kan de breedte via de bovenste bouten met een inbussleutel worden aangepast. De aanpassing door een (Audi-)specialist laten uitvoeren.