Doorschakeling: inkomende oproepen, faxen of dataoproepen kunnen naar uw mailbox of een ander telefoonnummer worden doorgeschakeld. Met de functie Alle doorsch. deactiveren worden alle ingestelde doorschakelingen opheven.

Optie wachtfunctie ¹⁾: bij ingeschakelde functie wordt tijdens een telefoongesprek middels een signaaltoon op een inkomende oproep gewezen. Met Status wordt opgevraagd, of deze functie in- of uitgeschakeld is.

Eigen nr. meezenden¹⁾: bij ingeschakelde functie wordt het telefoonnummer bij een uitgaande oproep meegezonden. Met Netwerkafhankelijk wordt de met de provider contractueel overeengekomen instelling gebruikt. Met Status wordt opgevraagd, of deze functie in- of uitgeschakeld of netwerkafhankelijk is.

Beantw. bij uitname: bij ingeschakelde functie (aan) wordt een inkomende oproep automatisch beantwoord, zodra de bedieningshoorn uit de houder wordt genomen.

Nummerweergave: met deze functie kunnen telefoonnummers of namen bij inkomende of uitgaande oproepen in het bestuurdersinformatiesysteem en op het MMI-scherm geanonimiseerd worden weergegeven. Ook zijn hier bij ingeschakelde functie geen oproeplijsten meer zichtbaar.

Op het display van de bedieningshoorn worden de telefoonnummers of namen bij in-/uitgaande oproepen en de oproeplijsten wel gewoon weergegeven.

Voicemailnummer: het voicemailnummer wordt via het toetsenbord ingegeven of uit het adresboek geladen en met Ok opgeslagen. Door het voicemailnummer op te slaan kan de voicemail door indrukken en vasthouden van de toets 1 gebeld worden. De dienst moet van tevoren op het netwerk worden ingesteld en geactiveerd. Meer informatie is verkrijgbaar bij uw provider.

Pincode-instellingen: bij ingeschakelde functie Pincode-afvraag wordt bij iedere inschakeling de pincode afgevraagd. Sommige simkaarten staan het Deactiveren van de pincode-afvraag niet toe. U kunt uw Pincode wijzigen. Geef eerst de huidige pincode van uw simkaart in. De pincode mag alleen bestaan uit de cijfers 0 t/m 9. De nieuwe pincode moet om veiligheidsredenen tweemaal ingegeven worden en wordt op de simkaart opgeslagen. Indien de pincode wordt gewijzigd en de simkaart zit in een gekoppelde mobiele telefoon met remote sim access-profiel, dan moet na het verbreken van de Bluetooth-verbinding met de autotelefoon de nieuwe pincode ook op de mobiele telefoon ingegeven worden. Anders bent u niet bereikbaar.

Netwerkkeuze: u kunt Automatisch het netwerk van uw netwerkprovider kiezen of Handmatig een netwerk kiezen uit een lijst van te ontvangen netwerken. De beschikbare netwerken op uw huidige positie kunnen via Netwerk kiezen worden gekozen. Deze functie is alleen beschikbaar, indien bij 'Netwerkkeuze' Handmatig is ingesteld.

Fabrieksinstell.: de bedieningshoorn wordt op de fabrieksinstellingen teruggezet.

Aut. toetsblokk.: Bij een uitgenomen bedieningshoorn worden na ongeveer een minuut automatisch de toetsen geblokkeerd. Voorwaarde is dat het startdisplay wordt weergegeven en dat er geen functie van de hoorn wordt gebruikt.

Wagenbasisstation: de beschikbare autotelefoon (wagenbasisstation - bv. „Audi MMI 2613“) wordt op het display van de bedieningshoorn weergegeven.

Bluetooth-apparaten: de lijst van ingeleerde wagenbasisstations wordt gewist. Na het wissen moet het basisstation opnieuw ingeleerd worden.

Bluetooth-naam: de naam van de gebruikte bedieningshoorn wordt gewijzigd.

De autotelefoon wordt uitgeschakeld, wanneer u met Ja bevestigd.

Menutaal: met deze keuze wordt de menutaal in de bedieningshoorn gewijzigd. Met de functie Zoals de MMI neemt de bedieningshoorn de taal van de MMI over. Als u echter de Menutaal wijzigt, wordt ook de Ingavetaal op de ingestelde menutaal omgezet.

Ingavetaal: met deze keuze wordt de taal voor de tekstingave (sms) en de taal van de sjablonen gewijzigd. Bij een nieuw geopend bericht kan ook via de keuzetoets met de functie Opties de ingavetaal worden gekozen.

U kunt de helderheid van het display wijzigen, door de navigatietoets links of rechts in te drukken.

De softwareversie van de bedieningshoorn wordt weergegeven.