De Bluetooth-functie van de MMI kan worden in- en uitgeschakeld. Bij ingeschakelde functie verschijnt het Bluetooth-symbool -1- Afb.1 op het MMI-scherm.

De zichtbaarheid van de autotelefoon of de mobiele-telefoonvoorbereiding op de mobiele telefoon resp. bedieningshoorn^* kan worden in- of uitgeschakeld. Bij de instelling auto is de autotelefoon bij stilstaande wagen en ingestoken contactsleutel ongeveer vijf minuten zichtbaar voor mobiele telefoons resp. voor de bedieningshoorn^*. Daarna wordt de zichtbaarheid uitgeschakeld. Bij uitgeschakelde zichtbaarheid kan er desondanks een Bluetooth-verbinding met reeds ingeleerde mobiele telefoons tot stand worden gebracht. Om de autotelefoon voor anderen onzichtbaar te maken, moet de functie na het inleren uitgeschakeld worden.

Bluetooth-apparaten binnen het bereik worden gezocht en weergegeven.

In de MMI ingeleerde Bluetooth-apparaten worden weergegeven. Het actief verbonden Bluetooth-apparaat is met het Bluetooth-symbool gemarkeerd.

Om ingeleerde Bluetooth-apparaten afzonderlijk te wissen, het apparaat kiezen en via de functie Apparaat wissen wissen.

Om tussen het sim access-profiel en het handsfree-profiel te wisselen, bij stilstaande wagen de mobiele telefoon kiezen en het profiel wijzigen via de functie Verbinden. Via de functie Ontkoppelen kan het actuele profiel ontkoppeld worden.¹⁾

De naam van het wagen-basisstation van uw autotelefoon (bv. „AUDI MMI 2613“) wordt weergegeven en kan gewijzigd worden.

Alle ingeleerde mobiele telefoons kunnen door met Ja gewist worden. Een ingeleerde bedieningshoorn^* (bv. „AUDI BTHS“) moet afzonderlijk worden gewist.