- Afb. 1 Bedieningselementen bestuurdersruimte
- Afb. 2 Bedieningspanelen achterin: -A- 3-zone automatische comfortairco, -B- 4-zone automatische comfortairco
Wij adviseren u, op de toets AUTO te drukken om de temperatuur op 22 °C in te stellen.
De functies worden in- en uitgeschakeld als de toetsen worden ingedrukt. De led in de betreffende toets brandt als de functie is ingeschakeld. Met de draaiknop worden de temperatuur, de luchthoeveelheid en de luchtverdeling* ingesteld. De bestuurders- en bijrijderszijde kunnen afzonderlijk worden ingesteld.
Met het bedieningspaneel achterin Afb. 2 kan het gehele gebied achterin (3-zone automatische comfortairco*) of de zones achterin links en rechts (4-zone automatische comfortairco*) worden ingesteld.
Bij de 3-zone automatische comfortairco* -A- wordt op het bedieningspaneel achterin met de linkerdraaiknop de temperatuur en met de rechterdraaiknop de luchthoeveelheid ingesteld.
OFF Airconditioning in- en uitschakelen
De airconditioning wordt met de OFF-toets in- en uitgeschakeld. Deze wordt ook ingeschakeld door op de draaiknop te drukken. Met de OFF-toets achterin wordt alleen de klimaatregeling achterin in- of uitgeschakeld. Bij uitgeschakelde airconditioning wordt de luchttoevoer van buiten afgesloten.
A/C Koelfunctie in- en uitschakelen
Bij uitgeschakelde koelfunctie wordt de lucht niet gekoeld en ontvochtigd. Hierdoor kunnen de ruiten beslaan. Bij buitentemperaturen onder 0 °C schakelt de koelfunctie automatisch uit.
Circulatiefunctie in- en uitschakelen
In de circulatiefunctie wordt de lucht in het interieur gecirculeerd en gefilterd. Hierdoor wordt verregaand voorkomen dat verontreinigde buitenlucht in het interieur van de wagen terechtkomt. Wij adviseren u, om de circulatiefunctie in te schakelen als u door een tunnel rijdt of in een file staat ATTENTIE!.
De circulatiefunctie wordt uitgeschakeld door op de toets AUTO of te drukken.
AUTO Automatische regeling inschakelen
De automatische regeling zorgt voor constante temperaturen in het interieur van de wagen. Luchttemperatuur, luchthoeveelheid en luchtverdeling worden automatisch geregeld.
Temperatuur instellen
De temperatuur kan tussen +16 °C en +28 °C worden ingesteld. Buiten dit bereik verschijnt op het display van de airconditioning LO of HI. In beide eindstanden draait de airconditioning voortdurend met maximale koel- of warmtecapaciteit. Hierbij is er geen temperatuurregeling.
Luchthoeveelheid instellen
U kunt de luchthoeveelheid handmatig aan uw behoeften aanpassen. Om de luchthoeveelheid automatisch te laten regelen, drukt u op de toets AUTO.
Luchtverdeling instellen
U kunt handmatig instellen, uit welke roosters de lucht moet stromen. Om de luchtverdeling automatisch te laten regelen, drukt u op de toets AUTO.
/ * Stoelverwarming of -ventilatie* instellen
Als u de toets indrukt, is de stoelverwarming of -ventilatie op de hoogste stand 3 ingeschakeld. De temperatuurstand kunt u aan de hand van de leds vaststellen. Om de temperatuur te verlagen, drukt u opnieuw op de toets. Om de stoelverwarming of -ventilatie uit te schakelen, drukt u zo vaak op de toets, dat er geen led meer brandt.
De stoelverwarming of -ventilatie regelt na 10 minuten automatisch van stand 3 naar stand 2.
Ontdooien in- en uitschakelen
De voorruit en zijruiten worden zo snel mogelijk ontwasemd resp. ontdooid. De maximale luchthoeveelheid stroomt overwegend uit roosters onder de voorruit. De circulatiefunctie wordt uitgeschakeld. De temperatuur moet op 22 °C of hoger worden ingesteld. De temperatuurregeling gebeurt automatisch.
De ontwasemingsfunctie wordt uitgeschakeld door op de toets AUTO te drukken.
Achterruitverwarming in- en uitschakelen
De achterruitverwarming werkt alleen bij draaiende motor en wordt afhankelijk van de buitentemperatuur na 10 tot 20 minuten automatisch uitgeschakeld.
Om de achterruitverwarming continu in te schakelen, de toets langer dan 3 seconden indrukken. Dit blijft opgeslagen totdat het contact wordt uitgeschakeld.
SYNC Synchronisatie*
Bij ingeschakelde synchronisatie worden alle instellingen van de bestuurderszijde overgenomen voor de bijrijderszijde (behalve de stoelverwarming/-ventilatie*). Bij de 3-zone/4-zone automatische comfortairco* worden ook de zitplaatsen achterin gesynchroniseerd. Zodra instellingen aan bijrijderszijde of achterin* worden uitgevoerd, schakelt de synchronisatie zichzelf uit.
Als u een draaiknop langer indrukt, kunt u de instellingen op de betreffende zitrij synchroniseren. Om bijvoorbeeld de instelling van de bijrijderszijde op de bestuurderszijde over te dragen, drukt u de draaiknop aan bijrijderszijde langer in.
Luchtroosters
Met de kartelwielen kunnen de middelste en buitenste luchtroosters in de bestuurdersruimte alsmede in de middenconsole achterin en in de portierstijlen worden geopend en gesloten. Met de hendels kan de uitstroomrichting van de roosters worden veranderd.
Restwarmte
U kunt bij uitgeschakeld contact de functie restwarmte activeren, als u de toets langer indrukt. Hierbij wordt de resterende warmte van de koelvloeistof gebruikt om het interieur te verwarmen. De functie restwarmte wordt na ca. 30 minuten automatisch uitgeschakeld.
- U moet de circulatiefunctie niet gedurende langere tijd ingeschakeld laten, omdat er geen frisse lucht wordt aangevoerd en bij uitgeschakelde koelfunctie de ruiten kunnen beslaan - gevaar voor ongevallen!
- Personen met beperkte pijn- of temperatuurwaarneming kunnen bij gebruik van de stoelverwarming verbrandingen oplopen. Deze personen mogen de stoelverwarming niet gebruiken - gevaar voor verwondingen!
Voorzichtig!
Niet op de knieën op de stoelen gaan zitten of ze op een andere manier over een klein oppervlak belasten, om de verwarmingselementen van de stoelverwarming niet te beschadigen.