- Afb.1 Wiel verwisselen: Plaatsen waar de krik tegen de dorpel mag worden geplaatst
- Afb.2 Wiel verwisselen: Krik
Wagen met de krik* omhoogbrengen om
het wiel te kunnen verwijderen.
De plaats voor het steunpunt voor de krik is met een inkeping aan
de onderzijde van de wagen gemarkeerd
Afb.1.
De functie voor het omhoogbrengen van de wagen*
in de MMI inschakelen met de functietoets CAR
> keuzetoets (Car)*
Systemen > Service & controle
> Luchtv.: Wiel verwis. >
Aan.
Parkeerrem vastzetten om te
voorkomen dat de wagen onbedoeld wegrolt.
Rijstand P kiezen.
Het steunpunt op de dorpel zoeken,
dat het dichtste bij het defecte wiel ligt
Afb.1.
Krik onder het steunpunt op
de dorpel omhoogdraaien tot de rol
Afb.2 -A- onder
de daarvoor bedoelde kunststof steun staat.
Krik zo plaatsen dat rol -A- in de daarvoor bedoelde kunststof steun
op de dorpel grijpt en de beweegbare grondplaat -B- plat op de grond
ligt. Grondplaat -B- moet hierbij verticaal
onder steunpunt -A- staan.
Krik verder omhoogdraaien, tot het wiel iets van de grond loskomt.
De krik mag alleen op de aangegeven
plaatsen worden aangebracht
Afb.1. Voor elk
wiel is er precies één plaats.
Op andere plaatsen mag de krik niet worden geplaatst.
Een zachte ondergrond onder
de krik kan ertoe leiden dat de wagen van de krik af glijdt. Daarom
de krik op een stevige ondergrond plaatsen. Zo nodig een stabiele
plaat met een groot oppervlak gebruiken. Daarom bij een
gladde ondergrond, zoals bijvoorbeeld
een tegelvloer, een stroeve ondergrond (bv. een rubber mat) gebruiken.
ATTENTIE!
- Het wegglijden van de krik met passende maatregelen voorkomen - gevaar voor verwondingen!
- De krik alleen op de daarvoor bedoelde steunpunten plaatsen en richten. Anders kunnen er beschadigingen aan de wagen ontstaan. Bovendien kan de krik bij niet voldoende grip onder de wagen wegglijden - gevaar voor verwondingen!
- Door temperatuurschommelingen of wijzigingen in de belasting kan de hoogte van de geparkeerde wagen veranderen.
Aanwijzing
De functie voor het omhoogbrengen van de wagen*
wordt bij snelheden boven de 10 km/h automatisch uitgeschakeld.