Audi A7 Sportback
Aanwijzingen voor het rijden
Intelligente techniek
Elektronisch stabiliseringsprogramma
(ESP)
Het elektronische stabiliseringsprogramma draagt bij aan de rijveiligheid.
Het reduceert het slipgevaar en verbetert de rijstabiliteit van de wagen.
Rijdynamische grensgevallen, zoals bijvoorbeeld oversturen en ondersturen
van de wagen of doordraaien van de aangedreven wielen, worden door het
ESP herkend. Door gerichte remingrepen of een reductie van het motorkoppel
wordt de wagen gestabiliseerd. Zodra het elektronische stabiliseringsprogramma
regelend ingrijpt, knippert het controlelampje
in het instrumentenpaneel.
In het elektronische stabiliseringsprogramma zijn het antiblokkeersysteem
(ABS), de remassistent, de aandrijfslipregeling (ASR), het elektronische
sperdifferentieel (EDS), de aanhangwagenstabilisator*
Link en het elektronisch dwarssperdifferentieel*
resp. de wielselectieve koppelaansturing*
geïntegreerd.
Antiblokkeersysteem (ABS)
Het ABS voorkomt dat de wielen blokkeren, wanneer wordt geremd tot
kort voor stilstand van de wagen. Daardoor blijft de wagen ook bij
een noodstop bestuurbaar. Het rempedaal zonder onderbreking intrappen
- niet pompen! Dat er wordt geregeld merkt men aan het pulseren
van het rempedaal.
Aandrijfslipregeling (ASR)
De aandrijfslipregeling vermindert de aandrijfkracht van de motor
bij doordraaiende wielen en past de kracht aan de rijbaanomstandigheden
aan. Daardoor wordt het wegrijden, accelereren en bergopwaarts rijden
vergemakkelijkt.
Remassistent (BAS)
De remassistent kan de remweg verkorten. De remkracht wordt verhoogd,
als de bestuurder in noodremsituaties het rempedaal snel intrapt.
Daarbij moet het rempedaal ingetrapt blijven, tot het gevaar geweken
is. Bij wagens met adaptive cruise control*
reageert de remassistent gevoeliger, wanneer er een te geringe afstand
tot een voorligger wordt herkend.
Elektronisch sperdifferentieel (EDS)
Het elektronische sperdifferentieel remt een doordraaiend wiel af
en draagt de aandrijfkracht over op het andere resp. de andere aangedreven
wiel(en) (4-wielaandrijving*). Deze
functie is beschikbaar tot een snelheid van ongeveer 100 km/h.
Het elektronische sperdifferentieel schakelt bij buitengewoon sterke
belasting automatisch uit, opdat de schijfrem van het afgeremde
wiel niet oververhit raakt. De wagen blijft functioneren. Zodra
de rem is afgekoeld, wordt het elektronische sperdifferentieel automatisch
weer ingeschakeld.
Aanhangwagenstabilisator*
Wagens met aanhangwagen neigen tot slingeren. Herkent het ESP dat
de aanhangwagen slingert, dan wordt de trekkende wagen automatisch
door het ESP vertraagd, en worden de wagen en aanhangwagen gestabiliseerd.
Elektronisch dwarssperdifferentieel*/wielselectieve
koppelaansturing*
Bij het rijden door bochten werkt een elektronisch dwarssperdifferentieel
(voorwielaandrijving) resp. een wielselectieve koppelaansturing
(4-wielaandrijving). Het binnenste voorwiel resp. de binnenste wielen
wordt/worden in de bocht gericht afgeremd. Hierdoor wordt het wegschuiven
over de voorwielen geminimaliseerd en kunt u precies en neutraal
door bochten rijden. Bij nat wegdek en sneeuw grijpt het betreffende
systeem onder bepaalde omstandigheden niet in.
ATTENTIE!
- Ook ESP, ABS, ASR, EDS, aanhangwagenstabilisator* en elektronisch dwarssperdifferentieel* resp. wielselectieve koppelaansturing* kunnen de natuurkundige grenzen niet overwinnen. Dit geldt in het bijzonder bij glad of nat wegdek. Als de systemen in het regelbereik komen, dient de snelheid direct aan de weg- en verkeersomstandigheden te worden aangepast. De aangeboden hogere veiligheid mag geen aanleiding zijn tot het nemen van grotere risico's - gevaar voor ongevallen!
- Let op dat het gevaar voor ongevallen groter wordt als u snel rijdt, vooral in bochten en bij een gladde of natte rijbaan, en wanneer u te weinig afstand houdt. Ongevallen kunnen ook door ESP, ABS, remassistent, EDS, ASR, aanhangwagenstabilisator* en elektronisch dwarssperdifferentieel* resp. wielselectieve koppelaansturing* niet worden voorkomen - gevaar voor ongevallen!
- Bij accelereren op een gelijkmatig gladde rijbaan, bv. bij ijs en sneeuw, voorzichtig gas geven. De aangedreven wielen kunnen ondanks de ingebouwde regelsystemen doordraaien en daardoor de rijstabiliteit beïnvloeden - gevaar voor ongevallen!
Aanwijzing
- Alleen als alle vier de wielen dezelfde banden hebben, kunnen ABS en ASR zonder storingen werken. Verschillende afrolomtrekken van de banden kunnen tot een niet-gewenste reductie van het motorvermogen leiden.
- Als de beschreven systemen ingrijpen kunnen bedrijfsgeluiden optreden.
- Als het controlelampje of gaat branden, kan er een storing opgetreden zijn Link.