- Afb.1 Middenconsole: Knop START ENGINE STOP
Met de START ENGINE STOP-knop wordt het
contact ingeschakeld en de motor gestart. U hoeft de sleutel alleen
maar bij u te hebben.
Rempedaal intrappen en de keuzehendel in stand P of N zetten
ATTENTIE!.
Op de START ENGINE STOP-knop drukken
Afb.1. De motor
start.
Bij wagens met dieselmotor kan het voorkomen dat de motor bij lagere
temperaturen iets vertraagd start. Daarom moet u het rempedaal blijven
intrappen tot de motor start. Wanneer wordt voorgegloeid, gaat het
controlelampje
branden.
Door de START ENGINE STOP-knop in te
drukken zonder het rempedaal in te trappen, wordt het contact in-
en uitgeschakeld. Bij ingeschakeld contact wordt bij wagens met
dieselmotor voorgegloeid.
Bij het starten van de motor worden grotere elektrische verbruikers
tijdelijk uitgeschakeld.
Nadat de koude motor is gestart, kan er korte tijd meer motorgeluid
te horen zijn, omdat in de hydraulische klepspelingscompensatie
eerst oliedruk moet worden opgebouwd. Dit is normaal en daarom geen
reden om u zorgen te maken.
Als de motor niet direct aanslaat, wordt het starten na korte tijd
automatisch afgebroken. Opnieuw starten.
Bij wagens met start-stopsysteem wordt het contact uitgeschakeld,
als u tijdens een stopfase de START ENGINE STOP-knop
indrukt.
Aanwijzingen voor de bestuurder
De volgende aanwijzingen voor de bestuurder kunnen worden weergegeven
op het display in het instrumentenpaneel:
Om de motor te starten het rempedaal intrappen
Deze aanwijzing voor de bestuurder verschijnt als u de
START ENGINE STOP-knop indrukt om
de motor te starten en daarbij het rempedaal niet intrapt. De
motor kan alleen worden gestart als het rempedaal wordt ingetrapt.
Om de motor te starten N of P kiezen
Deze aanwijzing voor de bestuurder verschijnt bij het starten
en afzetten van de motor als de keuzehendel niet in stand P
of N staat. De motor kan alleen in deze standen worden gestart
en afgezet.
Sleutel niet in de wagen?
Als het controlelampje brandt en de aanwijzing voor de bestuurder
verschijnt, is de sleutel met radiografische afstandsbediening
bij draaiende motor uit de wagen verwijderd. Als de sleutel
met radiografische afstandsbediening niet meer in de wagen aanwezig
is, kunt u het contact na het afzetten van de motor niet meer
inschakelen en de motor ook niet meer starten. Bovendien kunt
u de wagen niet van buitenaf vergrendelen.
P inschakelen. Anders kan de wagen wegrollen.
Portieren kunnen alleen in stand P worden vergrendeld.
Deze aanwijzing voor de bestuurder verschijnt om veiligheidsredenen
samen met een waarschuwingssignaal, als bij het uitschakelen
van het contact met de START ENGINE STOP-knop
niet de keuzehendelstand P is ingeschakeld. Keuzehendel in stand
P zetten, aangezien de wagen anders niet is beveiligd tegen
wegrollen en ook niet kan worden vergrendeld.
Contact ingeschakeld
Deze aanwijzing voor de bestuurder verschijnt, als u bij ingeschakeld
contact het bestuurdersportier opent. Bovendien klinkt er een
zoemer. Contact uitschakelen.
Sleutel niet herkend. Bij starten tegen
gemarkeerde vlak houden. Zie instructieboekje.
Als het controlelampje brandt en de aanwijzing voor de bestuurder
verschijnt, is er sprake van een storing
Link.
Stuurslot
De stuurinrichting wordt geblokkeerd, als u de motor met de
START ENGINE STOP-knop uitschakelt
en het bestuurdersportier opent. Door de geblokkeerde stuurinrichting
wordt een mogelijke diefstal van uw wagen bemoeilijkt.
- Als u de wagen - al is het slechts tijdelijk - verlaat, in elk geval de contactsleutel meenemen. Dit geldt in het bijzonder, als kinderen in de wagen blijven. De kinderen zouden anders de motor kunnen starten of elektrische uitrustingen (bv. elektrische ruitbediening) kunnen bedienen - gevaar voor ongevallen!
- Motor nooit in afgesloten ruimtes laten draaien - gevaar voor vergiftiging!
- Nooit de motor afzetten voordat de wagen volledig tot stilstand is gekomen.
- De rembekrachtiger en de stuurbekrachtiging werken alleen bij draaiende motor. Wanneer de motor is afgezet, hebt u meer kracht nodig om te sturen of te remmen. Omdat u daarbij niet zoals gewoonlijk kunt sturen en remmen, kan dit tot ongevallen en ernstig lichamelijk letsel leiden.
Voorzichtig!
Hoge motortoerentallen, volgas en sterke motorbelasting voorkomen,
zolang de motor zijn bedrijfstemperatuur nog niet heeft bereikt
- gevaar voor schade aan de motor!
Milieu
Laat de motor niet met stationair toerental warmdraaien. Direct
wegrijden. Hierdoor voorkomt u onnodige uitstoot van schadelijke
stoffen.