- Afb.1 Automatische comfortairco: Bedieningspaneel
- Afb.2 Automatische comfortairco: Bedieningspaneel achterin
Geldt voor wagens: met automatische comfortairco
Wij adviseren u, op de toets AUTO te
drukken om de temperatuur op 22 °C in te stellen.
De functies worden in- en uitgeschakeld als de toetsen worden ingedrukt.
Met de regelaar worden de temperatuur, de aanjager en de luchtverdeling
ingesteld. De led in de betreffende toets brandt als de functie
is ingeschakeld. De instellingen voorin worden op het display van
de airconditioning en enkele seconden op het MMI-scherm weergegeven.
De bestuurders- en bijrijderszijde kunnen afzonderlijk ingesteld
worden.
Ook kunnen achterin instellingen worden uitgevoerd
Afb.2.
OFF Airconditioning in- en uitschakelen
De airconditioning wordt met de OFF-toets
in- en uitgeschakeld. Deze wordt ook ingeschakeld als u op een
regelaar of een willekeurige toets drukt. Bij uitgeschakelde
airconditioning wordt de luchttoevoer van buiten afgesloten.
Met de OFF-toets achterin wordt alleen
de klimaatregeling achterin in- of uitgeschakeld.
AC Koelfunctie in- en uitschakelen
Bij uitgeschakelde koelfunctie wordt de lucht niet gekoeld en
ontvochtigd. Hierdoor kunnen de ruiten beslaan. Bij buitentemperaturen
onder 0 °C schakelt de koelfunctie automatisch uit.
Circulatiefunctie
in- en uitschakelen
In de circulatiefunctie wordt de lucht in het interieur gecirculeerd
en gefilterd. Hierdoor wordt verregaand voorkomen dat verontreinigde
buitenlucht in het interieur van de wagen terechtkomt. Wij adviseren
u, om de circulatiefunctie in te schakelen als u door een tunnel
rijdt of in een file staat
ATTENTIE!.
De circulatiefunctie wordt uitgeschakeld door op de toets
AUTO of
te drukken.
AUTO Automatische regeling inschakelen
De automatische regeling zorgt voor constante temperaturen in
het interieur van de wagen. Luchttemperatuur, luchthoeveelheid
en luchtverdeling worden automatisch geregeld.
Als u de toets langer indrukt, wordt +22 °C ingesteld.
Temperatuur instellen
De temperatuur kan tussen +16 °C en +28 °C worden ingesteld.
Buiten dit bereik verschijnt op het display van de airconditioning
LO of HI.
In beide eindstanden draait de airconditioning voortdurend met
maximale koel- of warmtecapaciteit. Hierbij is er geen temperatuuraanduiding.
Aanjager
instellen
U kunt de door de aanjager geproduceerde luchthoeveelheid handmatig
aan uw behoeften aanpassen. Om de aanjager automatisch te laten
regelen, drukt u op de toets AUTO.
Achterin is het aanjagerinstelbereik begrensd.
Luchtverdeling
instellen
U kunt handmatig instellen, uit welke roosters de lucht moet
stromen. Om de luchtverdeling automatisch te laten regelen,
drukt u op de toets AUTO.
Stoelverwarming*
instellen
Als u de toets indrukt, is de stoelverwarming op de hoogste
stand 3 ingeschakeld. De temperatuurstand kunt u aan de hand
van de led's vaststellen. Om de temperatuur te verlagen, drukt
u opnieuw op de toets. Om de stoelverwarming uit te schakelen,
drukt u zo vaak op de toets, dat er geen led meer brandt.
De stoelverwarming schakelt na 10 minuten automatisch van stand
3 naar stand 2.
Stoelventilatie*
instellen
Als u de toets indrukt, is de stoelventilatie op de hoogste
stand 3 ingeschakeld. De ventilatiestand kunt u aan de hand
van de led's vaststellen. Om de ventilatie te verlagen, drukt
u opnieuw op de toets. Om de stoelventilatie uit te schakelen,
drukt u zo vaak op de toets, dat er geen led meer brandt.
Ontwasemen
in- en uitschakelen
De voorruit en zijruiten worden zo snel mogelijk ontwasemd resp.
ontdooid. De maximale luchthoeveelheid stroomt overwegend uit
roosters onder de voorruit. De circulatiefunctie wordt uitgeschakeld.
De ontwasemingsfunctie wordt uitgeschakeld door op de toets
AUTO te drukken.
Achterruitverwarming
in- en uitschakelen
De achterruitverwarming werkt alleen bij draaiende motor en
wordt afhankelijk van de buitentemperatuur na enkele minuten
automatisch uitgeschakeld.
Om de achterruitverwarming continu in te schakelen, de toets
langer
dan 2 seconden indrukken. Dit blijft opgeslagen totdat het contact
wordt uitgeschakeld.
SYNC Synchronisatie
Bij ingeschakelde synchronisatie worden alle instellingen van
de bestuurder overgenomen voor de bijrijder en omgekeerd (behalve
de stoelverwarming/-ventilatie*).
Ook de instellingen achterin worden gesynchroniseerd. De synchronisatie
wordt uitgeschakeld, als aan bijrijderszijde of achterin instellingen
worden uitgevoerd.
De synchronisatie wordt ook ingeschakeld door een draaiknop
langer in te drukken. Als u bijvoorbeeld de draaiknop aan bijrijderszijde
langer indrukt, wordt de instelling van de bijrijderszijde aan
de bestuurderszijde overgenomen. Als u de draaiknop achterin
langer indrukt, wordt er achterin gesynchroniseerd.
Restwarmte*
U kunt bij uitgeschakeld contact door lang indrukken van de
toets
de functie
restwarmte activeren
Afb.1. Hierbij
wordt de resterende warmte van de koelvloeistof gebruikt om
het interieur te verwarmen. De functie restwarmte wordt na ca.
30 minuten automatisch uitgeschakeld.
Luchtroosters
Met de kartelwielen kunnen de middelste en buitenste luchtroosters
in de bestuurdersruimte alsmede in de middenconsole achterin
en in de portierstijlen worden geopend en gesloten. Met de hendels
kan de uitstroomrichting van de roosters worden veranderd.
U moet de circulatiefunctie niet gedurende langere tijd ingeschakeld
laten, omdat er geen frisse lucht wordt aangevoerd en bij uitgeschakelde
koelfunctie de ruiten kunnen beslaan - gevaar voor ongevallen!
Voorzichtig!
Niet op de knieën op de stoelen gaan zitten of ze op een andere
manier over een klein oppervlak belasten, om de verwarmingselementen
van de stoelverwarming niet te beschadigen.