De servicestand wordt ingesteld in de MMI.
Servicestand
Ruitenwissers uitschakelen (stand -0-
Afb.2).
Contact uitschakelen en de ruitenwisserhendel in stand -4-
Afb.2 zetten.
Of
Kies: Kies: functietoets CAR > keuzetoets
(Car)*
Systemen > Service & controle
> Servicestand ruitenwissers >
Aan. De ruitenwissers gaan naar
de servicestand.
Wisserblad verwijderen
Ruitenwisserarm van de voorruit wegklappen.
Grendelknop -1-
Afb.1 op
het wisserblad indrukken. Wisserblad hierbij vasthouden.
Wisserblad in pijlrichting verwijderen.
Wisserblad bevestigen
Nieuw wisserblad in de steun van ruitenwisserarm -2- plaatsen,
tot het hoorbaar vastklikt.
Ruitenwisserarm terugklappen op de voorruit.
Contact inschakelen.
Ruitenwisserhendel bedienen. Of
Kies: Kies: functietoets CAR > keuzetoets
(Car)*
Systemen > Service & controle
> Servicestand ruitenwissers >
Uit.
ATTENTIE!
- Als de ruitenwisser strepen maakt, moet u de ruitenwisserbladen met een ruitenreiniger schoonmaken. Bij sterke vervuiling, bijvoorbeeld door insectenresten, kan het schoonmaken van de wisserbladen ook met een zachte spons of een doek gebeuren - gevaar voor ongevallen!
- Om veiligheidsredenen de ruitenwisserbladen jaarlijks één- of tweemaal vervangen.
Voorzichtig!
- De ruitenwissers mogen alleen in de servicestand worden weggeklapt! Anders bestaat gevaar voor lakbeschadiging van de motorkap of beschadiging van de ruitenwissermotor.
- De wagen nooit manoeuvreren als de ruitenwissers van de voorruit zijn weggeklapt omdat de ruitenwissers bij het wegrijden automatisch in de basisstand terugkeren en hierbij de motorkap kunnen beschadigen!
Aanwijzing
- De servicestand kunt u bijvoorbeeld ook gebruiken wanneer u 's winters de voorruit met een hoes tegen bevriezing wilt beschermen.
- Bij geopende motorkap kunt u de servicestand niet activeren.