De wagen is uitgerust met twee 12 volt accu's en één hoogvoltaccu.
Als de 12 volt accu's zijn ontladen, dan kunnen deze net zoals bij een conventionele wagen met een acculader worden opgeladen of de wagen kan worden gestart door starthulp van een andere wagen te gebruiken.
Hetzelfde geldt voor een hoogvoltaccu. In dit geval wordt het laden echter begeleid door aanwijzingen voor de bestuurder op het display in het instrumentenpaneel. Hiervoor het contact inschakelen en alle onnodige stroomverbruikers uitschakelen.
Het laden resp. de starthulp gaat in beide gevallen via de aansluitingen in de motorruimte Link resp. Link.
Wagen kan niet worden gestart. Zie wagendocumentatie
Deze aanwijzing voor de bestuurder verschijnt, wanneer de ladingstoestand van de hogvoltaccu te laag is. De wagen kan niet meer op eigen kracht worden gestart. De hoogvoltaccu moet met een laadapparaat worden opgeladen of de wagen moet worden gestart met starthulp van een andere wagen.
Na aansluiten van het laadapparaat resp. de startkabels moet het contact ca. twee minuten worden uitgeschakeld en opnieuw worden ingeschakeld. In het instrumentenpaneel brandt dan na hoogstens één minuut een van de volgende controlelampjes.
[a342] Starten wordt mogelijk gemaakt. Wachten a.u.b ...
Als het controlelampje brandt en de aanwijzing voor de bestuurder verschijnt, wordt de hoogvoltaccu geladen of de wagen met behulp van starthulp van een andere wagen gestart.
Als de 12 volt accu's zijn ontladen, brandt het controlelampje [a345]. Het laden duurt in dit geval langer, omdat eerst de 12 volt accu's worden geladen. Bij uitgeschakeld contact gaat het laden sneller.
Starten mogelijk gemaakt. De wagen kan worden gestart.
Deze aanwijzing voor de bestuurder verschijnt als het laden succesvol was. De wagen kan weer worden gestart.
Laden geannuleerd
Deze aanwijzing voor de bestuurder verschijnt, als het laden niet succesvol was of werd onderbroken. Dit kan aan een te zwakke lader of aan een te zwakke accu van de stroomgevende wagen liggen. Als de wagen niet kan worden gestart, de hulp van een (Audi-)specialist inroepen.
Aanwijzing
- Het laadapparaat moet een stroomsterkte van ten minste 30 A leveren, anders duurt het laden van de hoogvoltaccu beduidend langer. Ideaal is een stroomsterkte van 50 A t/m 70 A.
- Bij starthulp moet de stroomgevende auto tot ongeveer dezelfde voertuigcategorie behoren. Bij een kleinere wagen kon anders de accu daarvan worden ontladen.
- Na ca. 30 minuten wordt het laden automatisch geannuleerd, omdat het contact automatisch wordt uitgeschakeld. Als u verder wilt gaan met laden, het contact weer inschakelen.