- Afb.1 Knipperlicht- en grootlichthendel: Grootlichtassistent in- en uitschakelen
Geldt voor wagens: met grootlichtassistent
De grootlichtassistent schakelt het grootlicht afhankelijk van de
omgevingsinvloeden automatisch in of uit.
Bediening
Voorwaarde: het dimlicht is in de lichtschakelaarstand AUTO
ingeschakeld en de grootlichtassistent is in de MMI geactiveerd
Link.
Om de grootlichtassistent te activeren, drukt u de hendel in
stand -1-. Het controlelampje
op het display
in het instrumentenpaneel verschijnt en het grootlicht wordt
automatisch in- en uitgeschakeld. Of het grootlicht is ingeschakeld,
herkent u aan het controlelampje
.
Om bij geactiveerde grootlichtassistent en automatisch ingeschakeld
grootlicht dit handmatig uit te schakelen, trekt u de hendel
in stand -2-.
Als het grootlicht een keer niet automatisch werd ingeschakeld,
kunt u het handmatig inschakelen. Hiervoor drukt u de hendel
in stand -1-. Het controlelampje
brandt.
Om het grootlicht weer uit te schakelen, trekt u de hendel in
stand -2-.
In beide gevallen activeert u de grootlichtassistent weer door
de hendel in stand -1- te drukken.
Om bij geactiveerde grootlichtassistent het grootlichtsignaal
te bedienen, trekt u de hendel in stand -2-. De grootlichtassistent
blijft daarbij geactiveerd.
Aanwijzingen voor de bestuurder op het display in het instrumentenpaneel
Grootlichtassistent: systeemstoring!
Direct naar een (Audi-)specialist rijden en de storing laten
verhelpen. U kunt het grootlicht net als voorheen handmatig
in- of uitschakelen.
Grootlichtassistent: voorruit schoonmaken
Het zicht van de camera is bijvoorbeeld door stickers of verontreinigingen
belemmerd.
De sensor zit tussen binnenspiegel en voorruit. Daarom geen
stickers op dat deel van de voorruit plakken.
ATTENTIE!
De grootlichtassistent heeft slechts een ondersteunende functie.
De bestuurder is hiermee niet ontslagen van de plicht om de rijverlichting
te controleren en naar gelang de licht- en zichtomstandigheden de
verlichting handmatig in te schakelen. In de volgende situaties
kan handmatig ingrijpen noodzakelijk zijn:
- Bij ongunstige weersomstandigheden, zoals mist, hevige neerslag, opstuivende sneeuw of opspattend water.
- Op wegen, waarop de tegenliggers gedeeltelijk aan het zicht onttrokken zijn, bv. snelwegen.
- Bij verkeersdeelnemers met slechte verlichting, zoals bijvoorbeeld fietsers.
- In scherpe bochten, steile hellingen of afdalingen.
- In slecht verlichte plaatsen.
- Bij sterke reflectoren, bv. verkeersborden.
- Als de voorruit bij de sensor beslagen, vuil of door stickers of ijs bedekt is.
Aanwijzing
De grootlichtassistent wordt gedeactiveerd, wanneer u het in- en
uitschakelen van het grootlicht door handmatig ingrijpen voorkomt
Afb.1 -1-/-2-.